H6 - woordenschat (les 1)

Zoeken in het woordenboek (les 1) 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zoeken in het woordenboek (les 1) 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 5 - Taalverzorging (blz. 134-135)
 Formuleren – verwijswoorden
 Opdracht 1, 2 en 7B (online)

Slide 3 - Tekstslide

Zijn er nog vragen/opmerkingen over de opdrachten?

Slide 4 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
- kan je de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek 

Slide 5 - Tekstslide

Onbekend woord?
Zoek in de tekst naar de betekenis!


In H1  t/m  H5 heb je hiervoor vijf manieren geleerd:

Slide 6 - Tekstslide

5 woordraadstrategieën
        
  • Zoek een synoniem 
  • Zoek een omschrijving of definitie
  • Zoek een voorbeeld
  • Zoek een tegenstelling
  • Zoek een bekend woorddeel

Slide 7 - Tekstslide

Woordenboek

Kun je de betekenis van een woord niet bedenken met behulp van één van de vijf andere woordraadstrategieën: 

gebruik dan een woordenboek              ( 6e woordraadstrategie)

Slide 8 - Tekstslide

woordenboek

Bij welk woord zoek je in het woordenboek?

Even oefenen...

Slide 9 - Tekstslide

bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'aangeschaft'
A
geschaft
B
aangeschaft
C
aanschaffen
D
schaft aan

Slide 10 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

Bij werkwoordsvormen: zoek bij het hele werkwoord

Voorbeeld:            loopt --> lopen
                                  gevestigd --> vestigen

Slide 11 - Tekstslide

bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van 'processen'
A
processen
B
proces
C
processie
D
prosecco

Slide 12 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

bij zelfstandige naamwoorden: 
zoek altijd  het enkelvoud van een woord

Voorbeeld:            certificaten--> certificaat
                                   bijwerkingen --> bijwerking

Slide 13 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'commerciële'
A
commercie
B
commerciele
C
kommercie
D
commercieel

Slide 14 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek


de korte vorm van het woord

Voorbeeld:            sportieve--> sportief
                                   transparante --> transparant

Slide 15 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'gezondheidsrisico'
A
gezond
B
heid
C
gezondheid of risico
D
riskant

Slide 16 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

bij samenstellingen:
een deel van de samenstelling

Voorbeeld:            Facebookprofiel--> profiel
                                   inschrijftermijn --> termijn

Slide 17 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je in het woorden boek de betekenis van de uitdrukking
'Dat ligt hem zwaar op de maag'
A
maag
B
zwaar
C
liggen
D
ligt

Slide 18 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

bij spreekwoorden of uitdrukkingen:
het belangrijkste zelfstandig naamwoord

Voorbeeld:            Hij heeft iets op zijn lever--> Lever
                                   

Slide 19 - Tekstslide

let op!
Soms staan bij woorden meerdere betekenissen. 

Zoek dan de betekenis die bij de tekst past.


                                              

Slide 20 - Tekstslide

let op!
figuurlijk taalgebruik

spreekwoorden en uitdrukkingen: 
zoek bij het eerste zelfstandige naamwoord uit de uitdrukking            

Slide 21 - Tekstslide

 online

  • www.vandale.nl/opzoeken

  • www.woorden.org

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Hoofdstuk 6 - Woordenschat (blz. 154-157)

Zoeken in het woordenboek
opdracht 1 t/m 3

timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

OPDRACHT
In de volgende zinnen is steeds een woord onderstreept.
Noteer bij welk woord je in het woordenboek moet zoeken.

Bijvoorbeeld:
Dit jaar vieren wij een sobere kerst.
sober

Slide 25 - Tekstslide


Veel wilde dieren leven in reservaten, omdat ze daar veiliger zijn.

Slide 26 - Open vraag


Na de aanrijding zat er een klein butsje in de bumper van de auto.

Slide 27 - Open vraag


In deze sjofele kleren kun je niet naar het feest.

Slide 28 - Open vraag


Cindy promoot het drinken van kraanwater op haar blog.

Slide 29 - Open vraag



reservaten


butsje

sjofele

promoot


van de omgeving afgesloten leefgebied

deukje

onverzorg en armoedig

reclame maken
Betekenissen van de woorden uit de vorige oefening

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 6 - Woordenschat (blz. 154-157)

Zoeken in het woordenboek
opdracht 1 t/m 3

Slide 31 - Tekstslide