Leesstrategieen

Welke leesstrategieën ken je?
1 / 11
volgende
Slide 1: Woordweb

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke leesstrategieën ken je?

Slide 1 - Woordweb



VERKENNEND
LEZEN
Als je verkennend leest, bekijk of lees je:
- de titel en de tussentitels;
- de eerste en de laatste alinea;
- de woorden die dik of schuin zijn gedrukt;
- de plaatjes én de tekst bij de plaatsjes;
- de bron die (vaak) onder de tekst staat.

Je vraagt je daarbij af:
- wat is het onderwerp van de tekst?
- wat weet ik al van het onderwerp?
- wat voor een soort tekst is het? Bijvoorbeeld een recept, een krantenbericht?
- wat is de bron en wie is de schrijver?

Slide 2 - Tekstslide



ORIËNTEREND LEZEN
Doel: 
Snel vaststellen of je een tekst kunt gebruiken.

Aanpak
Kijk naar:
  • titel
  • flaptekst
  • eerste alinea
  • inhoudsopgave
  • tussenkoppen
  • schrijver

Slide 3 - Tekstslide



GLOBAAL LEZEN
Doel:
Het vinden van hoofdzaken.

Aanpak:
Lees:
  • de eerste en laatste alinea
  • de eerste en slotzinnen van alinea's

Slide 4 - Tekstslide


ZOEKEND/
SCANNEND LEZEN
Doel: 
Het vinden van bruikbare informatie.

Aanpak:
let op opvallende lay-out.

Slide 5 - Tekstslide



KRITISCH LEZEN
Doel:
Beoordelen of de informatie juist of betrouwbaar is.

Aanpak:
Stel de volgende vragen:
  • Is de informatie juist?
  • Deugt de argumentatie?
  • Hoe deskundig/partijdig is de auteur?
  • Zijn de bronnen actueel?

Slide 6 - Tekstslide



STUDEREND LEZEN
Doel:
De belangrijkste informatie onthouden.

Aanpak:
Lees de tekst oriënterend, globaal en intensief.

Maak een samenvatting.

Slide 7 - Tekstslide

Verkennend lezen
Oriënterend lezen
Globaal lezen
Zoekend/
scannend lezen
Kritisch lezen
Studerend lezen
doel: 
het vinden van hoofdzaken
doel:
het vinden van bruikbare informatie

Slide 8 - Sleepvraag

Theorie (leesstrategieën)
Je hebt vier leesstrategieën:
  • Verkennend lezen Je wilt een eerste indruk krijgen van een tekst.
    Je bekijkt hem, maar leest hem nog niet echt. 



  • Nauwkeurig lezen Je wilt weten wat er in de tekst staat. Je wilt hem begrijpen. Je leest hem helemaal.
  • Zoekend lezen Je hebt een vraag, waar je antwoord op wilt hebben. Je zoekt in de tekst het antwoord.
  • Studerend lezen Je wilt de tekst leren. Je leest om te kunnen onthouden.

Nieuw!
Dit bekijk en lees je voortaan als je verkennend leest.

Slide 9 - Tekstslide

Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen




Zoekend lezen




Studerend lezen
Je wil weten wat de betekenis is van 'dictatuur'.
Je wilt het onderwerp van een tekst weten.
Voor biologie moet je leren hoe de fotosynthese werkt.
Je wilt weten wat het woord 'trivia' in de tekst betekent, maar je hebt geen woordenboek
Je leest een Donald Duck strip.

Slide 10 - Sleepvraag

opsommend
tijdsvolgorde
tegenstellend
concluderend
Onze familie houdt zowel van hockey als van hardlopen.
Op zondag gaan we altijd hockeyen, nadat we vijf kilometer hebben gerend.
Mijn zus Diana hockeyt bij UVC, maar ze wordt nooit opgesteld.
Walter rookt altijd onder het hardlopen, hij leeft dus niet erg gezond.

Slide 11 - Sleepvraag