Spelling van de werkwoorden

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Spelling van de werkwoorden

Wat is hier aan de hand?

En hier?

Hoe erg vind jij het als je ergens spellingsfouten ziet?

Dit kan echt niet door de beugel!

Ik vind dat niet zo erg. Iedereen maakt wel eens een foutje!

Ik vind dat helemaal niet erg. Die spelling... hoe belangrijk is dit nog tegenwoordig?

En hoe erg vind je het nu?

Maak jij soms spellingsfouten?

Heel vaak

soms

nooit

Soms doet men dit heel bewust ...

Maar wij proberen het bewust

NIET

te doen! 

Heb je goed opgelet? Wat was het voltooid deelwoord alweer van het werkwoord 'updaten'?

1. geüpdate
2. geüpdatet
3. geupdated
4. geüpdated

Tijd voor een oefening: Neem jouw leerwerkboek 

p. 23 - oefening 2

Enkele basisprincipes

Wat weet jij nog?

Wat is de PV in onderstaande zin:
We zullen barbecueën dit weekend.

1. zullen
2. barbecueën

Wat is de PV in onderstaande zin:
Ik had moeten weten dat hij er niet zou zijn.

1. had
2. moeten
3. weten
4. zijn

Wat is het onderwerp in de zin:
Wie zijn billen verbrandt moet op de blaren zitten.

1. wie
2. zijn billen
3. de blaren
4. wie zijn billen verbrandt

Wat is het onderwerp in de zin:
Vraagt de jongen zijn moeder om altijd de afwas te doen?

1. de jongen
2. zijn moeder
3. altijd
4. de afwas

Welke vormen van het werkwoord ken jij nog?

PV

VD

INF

IMP

Probeer beter op te letten.

Wees op je hoede.

Ik moest meedoen aan de wedstrijd.

Hij eet dagelijks een stuk fruit.

Deze hond heeft nog nooit gebeten.

De jongens hebben altijd twijfels gehad.

Worstelde hij ook met die gevoelens?

Ze zijn blijven schelden.

De leerlingen zijn genezen.

Jullie moeten genieten van de vakantie.

Welke vorm herken je in deze zin:
Hij ZWOER dat hij het niet gedaan had.

1. INFINITIEF
2. VOLTOOID DEELWOORD
3. IMPERATIEF
4. PERSOONSVORM

Welke vorm herken je in deze zin:
Na de lange wandeling waren zijn voeten GEZWOLLEN.

1. INFINITIEF
2. VOLTOOID DEELWOORD
3. IMPERATIEF
4. PERSOONSVORM

Welke vorm herken je in deze zin:
EET steeds met mes en vork, Camille!

1. INFINITIEF
2. VOLTOOID DEELWOORD
3. IMPERATIEF
4. PERSOONSVORM

Welke vorm herken je in deze zin:
Mevrouw, ik ben alweer mijn boek VERGETEN.

1. INFINITIEF
2. VOLTOOID DEELWOORD
3. IMPERATIEF
4. PERSOONSVORM

Welke vorm herken je in deze zin:
Hij zal moeten ZWIJGEN tijdens de toets.

1. INFINITIEF
2. VOLTOOID DEELWOORD
3. IMPERATIEF
4. PERSOONSVORM

PV tegenwoordige tijd + imperatief

Neem jouw leerwerkboek p. 24 oefening 3 

Tijd voor nog meer oefeningen: Neem jouw leerwerkboek 

p. 25 tot en met 27 - oefening 4 tot en met 8

PV verleden tijd

Neem jouw leerwerkboek p. 27 oefening 9 

Hoe zit dat nu weer 

met dat schaap?

Tijd voor nog meer oefeningen: Neem jouw leerwerkboek 

p. 28 tot en met 29 - oefening 10 tot en met 13

Het voltooid deelwoord

Neem jouw leerwerkboek p. 30 oefening 14 

Tijd voor nog meer oefeningen: Neem jouw leerwerkboek 

p. 31 tot en met 32 - oefening 15 tot en met 17