HH 3.2 en 3.3

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lees de leertekst op blz 78 over de nv.
Wat zijn de voordelen van een nv ten op
zichten van een eenmanszaak of vof?

Slide 5 - Open vraag

naamloze vennootschap (nv)
  • Een naamloze vennootschap  is een onderneming waarbij de waarde van het bedrijf in stukjes wordt gehakt. Deze stukjes worden aandelen genoemd.
  • Op de aandelenbeurs worden aandelen gekocht en verkocht. wie een aandeel koopt wordt een stukje eigenaar van het bedrijf.
  • Er is verschil tussen de onderneming én de eigenaren van het bedrijf. Een nv is daarom een rechtspersoon. 
  • De aandeelhouders zijn niet bekend bij het bedrijf. Daarom heet het naamloze vennootschap

Slide 6 - Tekstslide

Lees de leertekst op blz 78 over de bv.
Wat is het verschil met een nv?

Slide 7 - Open vraag

Organisatie
In een organisatie werken mensen samen om een bepaald doel te bereiken

We onderscheiden:
  • niet commerciële organisaties, willen géén winst

  • commerciële organisaties (zoals behandeld in de vorige paragraaf), willen winst

Slide 8 - Tekstslide

Lees de leertekst op blz 80/81. Beschrijf
enkele kenmerken van een stichting en
vereniging én wat zijn de verschillen?

Slide 9 - Open vraag

Soorten niet-commerciële organisaties
Twee veelvoorkomende zijn:
  1. een vereniging; organisatie mét leden. De leden betalen contributie en kiezen een bestuur
  2. een stichting; organisatie zonder leden. Het geld komt binnen door schenkingen of subsidies

Beide zijn rechtsvormen en het doel wordt vastgelegd in de statuten van de organisatie

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een verschil tussen een vereniging
en een stichting?
A
Een vereniging heeft statuten en een stichting niet
B
Een stichting heeft statuten en een vereniging niet
C
Een vereniging heeft leden en een stichting niet
D
Een stichting heeft leden en een vereniging niet

Slide 11 - Quizvraag

Lees de leertekst op blz 81.
Noem de taken van een manager
beschrijf deze ook

Slide 12 - Woordweb

Een organisatie managen
Er zijn vijf belangrijke taken van een manager in een bedrijf:
  1. beslissen over de doelstellingen
  2. plannen hoe ze de doelstellingen gaan halen
  3. controleren of de doelstellingen worden gehaald
  4. organiseren van het werk
  5. leiding geven over de werknemers

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Beschrijf welke onderwerpen
vandaag zijn langsgekomen
timer
2:00

Slide 15 - Open vraag

Wat vond je jouw eigen inzet deze les?
Score 1 tot en met 4
1 = heel slecht, 4 = heel goed
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag

Bedenk een passende
proefwerkvraag bij deze les!
timer
2:00

Slide 17 - Open vraag

Economische vaardigheden
Het maken van een economische samenvatting is een belangrijke vaardigheid. 

Als je dit beheerst kan je de belangrijkste informatie uit een tekst halen. 

Daar ga je met het huiswerk mee oefenen!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide