4.2 De macht van koningen

4.2 - Wie kreeg de macht in de Middeleeuwen?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.2 - Wie kreeg de macht in de Middeleeuwen?

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 4.1
Het ontstaan van steden

Slide 2 - Tekstslide

Boeren hadden een betere ploeg uitgevonden, waarmee ze grond konden bewerken.

De mest werd beter verdeeld en de grond vruchtbaarder.

Ouders konden nu kiezen om meer kinderen te nemen. Er was voedsel genoeg.

Daardoor verdubbelde de bevolking.

De oogst van boeren was groter. Zo kwam er meer voedsel voor mensen.

Slide 3 - Sleepvraag

Welke grote verandering vond er plaats rond het jaar 1000?
A
Boeren gingen rondtrekken op zoek naar grond.
B
Er gingen veel mensen in Europa dood door ziektes.
C
Op het platteland nam de bevolkingsdichtheid toe.
D
Rondom de markt kwamen steeds meer mensen wonen.

Slide 4 - Quizvraag

In een stad ontstonden nieuwe beroepen zoals schoenmaker.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Meer macht voor de koning
Na de dood van Karel de Grote tot ongeveer 1300 hadden edelen/de adel veel macht!
  • Koningen waren daar niet blij mee....

Tóch werden de koningen rond 1300 machtiger. Waarom?
  • Koningen kregen veel belasting van steden. Hierdoor konden ze ridders betalen die  alleen naar de koning luisterden.





Slide 7 - Tekstslide

Koningen bestuurden het land vanuit 1 plek, dit noemen we centralisatie.
Hier lieten ze vaak mooie paleizen bouwen, een teken van macht !

Slide 8 - Tekstslide

Wat veranderde rond het jaar 1300 als je kijkt naar de macht in een land?
A
De geestelijken verloren de macht in de kerk.
B
Koningen huurden eigen ridders en kregen daardoor meer macht.
C
Ridders kregen meer te zeggen en werden machtiger.
D
Steeds meer edelen namen de macht over van de koning.

Slide 9 - Quizvraag

Burgers willen inspraak
  • Burgers --> Veel belasting betalen.
  • Dus; willen ook meepraten over belangrijke zaken.
  • De koning gaf de burgers meer inspraak.

Welke drie groepen vergaderde met elkaar?
  • Adel (edelen)
  • Geestelijken
  • Burgerij
In Frankrijk heette dit de Staten-Generaal.



De Franse koning Filips VI krijgt advies (1332)

Slide 10 - Tekstslide

Waarom vonden de machtige koningen van Engeland en Frankrijk het goed dat de burgers mee gingen denken over te nemen beslissingen?

A
Ze vonden dat burgers goede ideeën hadden.
B
Ze waren bang dat burgers anders hun belastinggeld niet zouden betalen.
C
Ze wisten dat burgers ook graag mee wilden vechten in oorlogen.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

De machtige kerk
Naast de koning had de kerk veel macht. Christenen geloofden in een hiernamaals (leven na de dood)
  • Als je goed leefde kwam je in de hemel.
  • Als je slecht leefde kwam je in de hel.

Wanneer was je een goede christen?
  1. Bidden
  2. Geld geven aan de kerk

  • Niet-christenen werden vaak gestraft....





De hel
Jeroen Bosch schilderde de hel zoals mensen zich dat in de middeleeuwen voorstelden. De hel was een plaats waar mensen veel pijn moesten lijden. De hitte van het vuur was er ondragelijk. De angst om voor eeuwig te moeten branden was voor veel mensen een reden om goed te leven.
Jeroen Bosch
De schilder Jeroen Bosch leefde en schilderde rond 1500. Hij woonde in Den Bosch, vandaar zijn achternaam. Er is weinig over zijn leven bekend. Hij schilderde vaak monsterachtige personen en liet zien dat de belangrijke mensen in de kerk meer hielden van geld en rijkdom dan van hun geloof.

Duivels
Jeroen Bosch schilderde vaak duivelachtige wezens. Deze duivels martelden de mensen in de hel op de meest verschrikkelijke manieren. Zo waarschuwde Bosch de mensen dat ze op een christelijke manier moesten leven. Na de dood zou God beslissen of iemand naar de hel of naar de hemel ging. 
Zonden
Deze man had in zijn leven volgens Bosch veel zonden begaan, hij was een zondaar. Je was een zondaar als je niet leefde volgens de Bijbel. Men geloofde dat een zondaar in de hel terechtkwam. Daar kreeg een zondaar voor eeuwig straf. Je kreeg als mens dus maar één kans.

Slide 13 - Tekstslide

1 In de middeleeuwen, de tijd die duurde van ________ tot ________, had de kerk __________________ macht.
2 De meeste mensen waren ____________________________ .
3 Geestelijken leerden de mensen dat ze in de _______________ zouden komen als ze goed zouden leven.
4 Mensen die niet christelijk waren, werden vaak _____________________ .

beboet
christenen
gestraft
hel
hemel
moslims
veel
weinig
500
1000
1500

Slide 14 - Sleepvraag

Kruistochten
  • Jeruzalem is voor christenen EN moslims
      een belangrijke stad.
  • Gewapende christenen gingen in de middeleeuwen op reis om de stad te veroveren op de moslims = kruistochten
  • Tussen 1000 en 1300 meerdere tochten (9).
  • Het lukte de moslims de kruisvaarders te
      verdrijven/weg te jagen.




Kruisvaarders bij Jeruzalem, 1099

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1 In 1095 riep de Paus ____________________ op om gewapend naar Jeruzalem te trekken om de __________________________ te verdrijven.
2 De paus beloofde iedereen die meehielp een plek in de _______________ 
3 Deze tochten van gewapende mensen worden ____________________________________ genoemd.
4 Uiteindelijk wisten de ____________________ de strijd te winnen.

Azië
christenen
de Arabische wereld
Europa
hel
hemel
kruistochten
moslims
moslims

Slide 17 - Sleepvraag