2HV Delend lidwoord - article partitif

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Programme d'aujourd'hui

Herhalen: le pronom démonstratif + prendre

Nieuwe uitleg: l'article partitif

Schrift -> aftekenen hw?

Wat weet je nog over
le pronom démonstratif?

______ chanteur

1. cette
2. ce
3. ces
4. cet

________enfant

1. cette
2. ce
3. ces
4. cet

________ filles [v]

1. ce
2. ces
3. cette
4. cet

Wat betekent het werkwoord 'prendre'?

Nous

Vous

Ils 

Elles vont 

prenons

prenez

prennent

prendre

Prendre

Betekenis werkwoorden....?

Prendre

Apprendre

Comprendre

Faites une phrase avec le verbe 'prendre', 'comprendre' ou 'apprendre'

Staat er in het NL's géén lidwoord?

Jij koopt kaas           

Ik eet vlees                 

Ik drink water            

Wij nemen frites      

  
Het gaat hier om een onbepaalde hoeveelheid

Staat er in het NL's géén lidwoord?

... dan krijg je in het Frans de + lidwoord 

Jij koopt kaas            ----> je mange du fromage     (de + le)

Ik eet vlees                 ----> je mange de la viande     (de + la)

Ik drink water            ----> je bois de l'eau                    (de + l')

Wij nemen frites      ----> nous prenons des frites    (de + les)

  
Het gaat hier om een onbepaalde hoeveelheid

Par exemple...

J'achète du pain.

Tu prends de la salade?

Boire de l'eau est bon pour la santé.

J'ai des poules dans le jardin

Tenzij...

1: staat er aimer, adorer, détester, préférer voor? Dan gebruik je le, la, l’of les   --> j'adore les frites, je n'aime pas le fromage

2: staat er (alleen) een getal ? Dan gebruik je geen Frans lidwoord.   ---> Je mange 2 oeufs. Il y a trois tomates.

3: staat er een woord van hoeveelheid of ontkenning voor?

                                                                       Dan gebruik je de of d’

 -----> Je ne mange pas de porc    /    Tu as combien d'oeufs? /   2 litres de lait

0

Stelling: als je in het NE geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA áltijd een delend lidwoord.

1. juist
2. onjuist

Ik neem een salade met erwtjes.
Je prends une salade avec ... petits pois(m).

1. du
2. des

Tu veux ... coca (m)?

Kies het juiste delend lidwoord.

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Non, je ne bois pas ..... coca.
(Kies het goede delend lidwoord)

1. du
2. des
3. de la
4. de

Deux kilos ....... pommes (v).
(Kies het goede delend lidwoord)

1. des
2. de la
3. de
4. géén lidwoord

Vul het juiste delend lidwoord in:
'Ma mère achète......pain (m)

1. des
2. de la
3. du
4. de

Het delend lidwoord geeft een onbepaalde hoeveelheid aan.

1. Juist
2. Onjuist

Welk delend lidwoord hoort in deze zin: " je n'ai pas ...... argent" (m)

1. d'
2. du
3. de la
4. de l'

Juiste vertaling van:
'Wil je kip?'

-> le poulet

1. Tu veux du poulet ?
2. Tu veux des poulet ?
3. Tu veux de la poulet ?
4. Tu veux de l'poulet ?

Wat moet er op de open plek staan en waarom?
- J'ai mangé deux ____ bonbons.

1. des, wanneer je in het Nederlands geen lidwoord krijgt krijg je in het Frans een delend lidwoord
2. de, want na een ontkenning krijg je 'de' in plaats van een delend lidwoord
3. Niks, want na een getal krijg je geen delend lidwoord
4. de, want na een woord van hoeveelheid krijg je 'de' in plaats van een delend lidwoord

Kies uit: du, de la, de l', des :
Tu manges ____ porc ?(m)

Kies uit: du, de la, de l', des :
Je mange ____ pommes.

Maak nu zelf een Franse zin met het delend lidwoord

Questions?

C'est fini! 

C'était le dernier cours de français 2019/2020