3 kader - ET Lezen les 3

Welkom bij Nederlands!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les                                                       Tijd: 90 min.
  • Lesopening (25 min.)
    - Laatste PTA-toets leerjaar 3:
    begrijpend lezen (examenteksten)
    - Nieuws: Navo-top in Den Haag

  • Signaalwoordenbingo (25 min.):
    Oefenen met signaalwoorden. Met een prijs voor de winnaar!


  • Opdrachten bij examenteksten (35 min.):
Zelfstandig: de opdrachten maken bij tekst 3 en 4
- Klaar? De docent kijkt je opdrachten na.


Evaluatie en reflectie (5 min.)

Doelen van deze les:
- Je oefent met het lezen en begrijpen van vragen.
- Je kunt aan het einde van de les drie verschillende signaalwoorden opnoemen.
- Je hebt aan het einde van de les geoefend met alle leerstof van begrijpend lezen.












Slide 2 - Tekstslide

Nieuws: Navo-top in Nederland

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Vragen bij het filmpje
  1. Wat is de NAVO?
  2. Welke landen zijn er genoemd in de video?
  3. Waarom is de NAVO volgens de video opgericht?
  4. Noem één voorbeeld uit de video waarin landen samenwerken.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten examenteksten
- Zelfstandig: de opdrachten maken bij tekst 3 en tekst 4
- Klaar? Laat de docent je opdrachten nakijken. 
- Als de docent niet tevreden is, ga je net zo lang door met het maken van de opdrachten totdat hij wel tevreden is.

Slide 11 - Tekstslide

Kijk- en luisteropdracht Dream School
- Doornemen: kijk- en luisteropdracht
- Samen kijken: aflevering Dream School

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Meningen laten zien (objectief)
Overtuigen van een mening (subjectief)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Meningen laten zien:

  • De schrijver geeft de mening weer van één of meer deskundigen, zonder zijn eigen mening te geven.

  • De lezer kan daarna zelf een mening vormen.

  • Een tekst die meningen laat zien, is een objectieve tekst.

Voorbeelden: artikel in tijdschrift, artikel in krant.
 Overtuigen van een mening:

  • De schrijver geeft zijn eigen mening.

  • Hij laat zo veel mogelijk argumenten zien die zijn mening ondersteunen. Hij wil de lezer ervan overtuigen dat hij gelijk heeft.

  • Een tekst die wil overtuigen is een subjectieve tekst.


    Voorbeelden: ingezonden brief, recensie, blog.

Slide 17 - Tekstslide

signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig: opdracht 3 (blz. 158)

Slide 20 - Tekstslide

Blok 2: Inleiding, slot en kernzin (blz. 103)
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

De kernzin vinden
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 23 - Tekstslide

De kernzin vinden
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 24 - Tekstslide

Hoofdzaken
Teksten zijn verdeeld in alinea’s.

De belangrijkste informatie uit een alinea (de hoofdzaken) staat in de kernzin.

Slide 25 - Tekstslide

Bijzaken
De rest van een alinea bestaat uit voorbeelden van wat in de kernzin staat of een uitleg daarvan (de bijzaken).

Die zijn minder belangrijk.

Slide 26 - Tekstslide

De hoofdgedachte
De hoofdgedachte is het belangrijkste dat de schrijver met zijn tekst over het onderwerp wil zeggen.

Beantwoord de vraag:
Wat vertelt de schrijver over het onderwerp van de tekst?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Zelfstandig maken: opdracht 5 (blz. 104)
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Terugblik op deze les
Doelen van deze les:


Blok 2
- Je kunt aangeven hoe een schrijver de tekst inleidt en afsluit.
- Je kunt de kernzin van een alinea aanwijzen.
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst geven.

Blok 3
- Je kent het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten.
- Je herkent signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien. 

Slide 31 - Tekstslide