verpleegkundig proces

Het verpleegkundig proces
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 10 videos.

Onderdelen in deze les

Het verpleegkundig proces

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

6 stappen
1 gegevens verzamelen
2 stellen van diagnosen
3 beoogde resultaten
4 interventies
5 rapporteren
6 evalueren

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1

Gegevens verzamelen


Slide 4 - Tekstslide

Gegevens verzamelen stap 1
Je hebt kennis van functiestoornissen, beperkingen, ziektebeelden, handicaps, therapieën, wetten en beroepscode. 
Je leest het zorgdossier (indien aanwezig) of de casus. 
Je stelt aanvullende vragen aan de zorgvrager/naasten. 
Je verzamelt informatie over functiestoornissen en beperkingen bij andere disciplines. 
Je observeert (zintuigelijk waarnemen). 
Je voert metingen uit (bloeddruk, gewicht, temperatuur, risicosignalering etc.).  

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

11 gezondheidspatronen

Marjory Gordon was een verpleegkundig theoretica en professor in de verpleegkunde. Ze heeft bijgedragen aan het standaardiseren van het verpleegjargon.

Ze was de eerste president van de North American Nursing Diagnosis Association (NANDA). In 1977 werd ze lid van de American Academy of Nursing

Slide 7 - Tekstslide

Stap 2
Stellen van de verpleegkundige diagnose

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2 verpleegkundige diagnose
1 Je ordent de verzamelde gegevens en beschrijft deze objectief volgens een ordeningsprincipe (GORDON)
2 Je stelt aanvullende vragen. Verpleegkundigen kunnen alleen doelgericht een anamnese afnemen als zij weten wat normaal / abnormaal is (NORMAALWAARDEN WETEN)
3 Je beoordeelt welke gezondheidspatronen functioneel en dysfunctioneel zijn.  
4 Je zoekt naar mogelijke verbanden tussen problemen, signalen en symptomen.  
-Je zoekt uit welke aanvullende gegevens je nodig hebt voor het stellen van de hypothese (voorlopige diagnose). 
 

Slide 9 - Tekstslide

Dysfunctionele
_welke kies je om een hypothetische diagnose te gaan stellen?
_van welke zie je meeste symptomen terug komen in de casus?
-Wat is op dit moment het het probleem met de hoogste prioriteit?

Slide 10 - Tekstslide

Hypothetische diagnose stellen
Wat denk je in eerste instantie dat de diagnose is?
Bijv: Ineffectief hoesten

Slide 11 - Tekstslide

Symptomen checken
_hoeveel symptomen vertoont jou zorgvrager?
-welke is het meest aannemelijk?

Slide 12 - Tekstslide

Verpleegkundige diagnose stellen
-Op basis van symptomen en verschijnselen beslissen welke verpleegkundige diagnose je aanneemt

Slide 13 - Tekstslide

PES
Elke verpleegkundige diagnose wordt volgens de PES-structuur omschreven: 

1 Probleem
2 Etiologie
3 Symptomen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Soorten diagnosen
1 Actuele (nu)
2 Risico diagnose(toekomst)
3 Welzijnsdiagnose
4 Syndromen (meerdere vpk diagnosen)
5 Multidisiplinaire problemen 

Slide 17 - Tekstslide

stap 3 Doelen
vaststellen van het beoogde resultaat

NOC (Nursing Outcome Classification) is een classificatie van zorgresultaten. Hiermee kunnen verpleegkundigen en andere zorgverleners de toestand beoordelen en de voortgang volgen van patiënten

Slide 18 - Tekstslide

Stap 3 Beoogd resultaat
SMART:

Specifiek 
Meetbaar 
Acceptabel / Aanvaardbaar 
Realistisch 
Tijdgebonden 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

stap 4 interventies
verpleegkundige interventies:

NIC (Nursing Intervention Classification) is een classificatie van verpleegkundige interventies (handelingen en verrichtingen).  Een verpleegkundige interventie is elke behandeling die een verpleegkundige op grond van haar deskundige oordeel en klinische kennis uitvoert

Slide 21 - Tekstslide

Stap 4 Interventies
ACCEPTABEL  
VERPLEEGKUNDIG 
RELEVANT 
UITVOERBAAR 
EENDUIDIG  
DUIDELIJK 

Slide 22 - Tekstslide

stap 5
uitvoeren en monitoren van de actie's
en rapporteren van de interventies

Slide 23 - Tekstslide

Rapportage
 op basis van het verpleegplan worden rapportages geschreven (objectief)

Slide 24 - Tekstslide

Methodisch volgens SOAP
Subjectief:   Wat zegt de cliënt over zijn/haar eigen belevingen (of wat zegt familie)?

 Objectief:  Directe observatie van de situatie door jou: het gedrag van de cliënt zoals jij dit waarneemt. 

Analyse: getrokken uit subjectieve (S) en objectieve (O) Evaluatie:   gegevens die je hebt verzameld: wat denk je dat er aan de hand is? 

Plan:  wat ga je doen? Wat is de reactie van de cliënt hierop? Hoe moet er verder gehandeld worden? 

Slide 25 - Tekstslide

stap 6
evaluatie van het zorgresultaat en de verpleegkundige interventies

Slide 26 - Tekstslide

Product en Proces
Productevaluatie: evaluatie op het beoogd zorgresultaat: 
-Beoogd zorgresultaat bereikt? Ja of nee?  

 Procesevaluatie: evaluaties op de interventies:  
-Zijn de juiste interventies op de juiste manier uitgevoerd?
- Hoe heeft de zorgvrager de interventies ervaren?  
-Acceptabel, relevant en uitvoerbaar 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Sinusknoop, impulsen en hartslag

Slide 33 - Tekstslide

0

Slide 34 - Video

BINAS
84D2
De sinusknoop bepaalt het hartrimte

Slide 35 - Tekstslide