Spelling: voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord

Werkwoordspelling
Voltooid deelwoord
&
Onvoltooid deelwoord
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
Voltooid deelwoord
&
Onvoltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les: herken je het verschil tussen een voltooid deelwoord en een onvoltooid deelwoord en weet je de spellingregels van deze werkwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden
Voltooid deelwoord
Sabine en Claire zijn naar de training gefietst.
Jari en Marie hebben hard gelachen om de grap.

Onvoltooid deelwoord
Sabine en Clair gaan fietsend naar de training.
Lachend vertellen Jari en Marie een grap.

Slide 3 - Tekstslide

Wat kun je vertellen over het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord?

Slide 4 - Open vraag

Voltooid deelwoord
  • Een handeling is (vaak) afgerond = voltooid
  • Er staat een vorm van hebben/zijn/worden in de zin
  • begint vaak met ge-, be- of, ver-

Sterke werkwoorden eindigen op -en
De trein is op het perron aangekomen.

Zwakke werkwoorden eindigen op een -t of -d
Op school worden er verschillende activiteiten georganiseerd.
'T SeXyFoKSCHaaP

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

BELONEN
A
Beloond
B
beloont
C
Gebelonen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

RAKEN
A
Geraakd
B
Geraakt
C
Geraken

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

DUWEN
A
Geduwt
B
Geduwd
C
Geduwen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

ETEN
A
Gegeet
B
Gegeed
C
Gegeten

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

VREZEN
A
Gevreest
B
Gevreesd
C
Gevrezen

Slide 10 - Quizvraag

Onvoltooid deelwoord
  • Geeft aan dat een handeling op dat moment aan de gang is/was.
Ik ga fietsend naar mijn werk.
Mopperend liep mijn vader door de regen.

  • Regel: hele werkwoord + d

Slide 11 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Sleep de onderstaande woorden naar het juiste rode vak
slapend
huilend
kijkend
troostend
gapend
gemaakt
beleefd
gestampt
gekocht
geleefd

Slide 12 - Sleepvraag

Gisteren heb ik een tropische fruitsalade [gemaakt].
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Mijn zusje moest [huilend] van het lachen naar de directeur.
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 14 - Quizvraag

Mijn moeder is gisteren op vakantie [gegaan].
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 15 - Quizvraag

Noteer de juiste spelling van de werkwoorden.

De schipbreukeling heeft al [zwemmen] het eiland [bereiken].

Slide 16 - Open vraag

Noteer de juiste spelling van de werkwoorden.

[Hangen] aan een tak heeft mijn broertje de buurt wakker [schreeuwen].

Slide 17 - Open vraag

Evaluatie: leg in je eigen woorden uit wat een voltooid deelwoord is en wat een onvoltooid deelwoord is.

Slide 18 - Open vraag

Huiswerk

Slide 19 - Tekstslide