Kapitel 3 Zürich VMBO GT Stunde 14 Klasse 3

Kapitel 3, Zürich!
Klasse 3 PM (GT)
Deutsch
Na Klar! VMBO GT

WLJ/FIK
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 3, Zürich!
Klasse 3 PM (GT)
Deutsch
Na Klar! VMBO GT

WLJ/FIK

Slide 1 - Tekstslide

Kapitel 3, Zürich!
-Grammatik üben
-Hausaufgaben korrigieren
-Hausaufgaben machen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Der/ein Gruppe, 1e/4e naamval
Je gaat oefenen met de 1e en 4e naamval
Stel vragen als je dit moeilijk vindt!

Slide 5 - Tekstslide

Alle bezittelijke voornaamwoorden behoren tot de ein-groep: mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr + kein = geen

Slide 6 - Tekstslide

1e naamval

Slide 7 - Tekstslide

4e naamval

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide


1e naamval = ....... (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
hem(haar)
B
hij(zij)
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 10 - Quizvraag


4e naamval = ...........
(meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
hem(haar)
B
hij(zij)
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Kennst du ihn gut?
1e en 4e naamval?
A
1e = ihn 4e = du
B
1e = du 4e= ihn

Slide 12 - Quizvraag

Haben Sie mich angerufen?
1e en 4e naamval
A
1e = Sie 4e = mich
B
1e= mich 4e = Sie

Slide 13 - Quizvraag

Geef aan wat 1e en 4e naamval is in de zin: "Ich habe das Kind nicht gesehen."
A
Ich = 1e naamval
B
das Kind = 4e naamval
C
Ich = 4e naamval
D
das Kind = 1e naamval

Slide 14 - Quizvraag

Kies uit 1e of 4e naamval
Meine Schwester heißt Anna und wie heißt dein- Bruder?
meine Schwester =
dein- Bruder =
A
1e nv en 1e nv
B
4e nv en 4e nv
C
1e en 4e

Slide 15 - Quizvraag

bij de der en de ein- groep is de uitgang van de 1e en de 4e naamval anders, bij welke is dat het geval?
A
mannelijk woorden
B
onzijdig woorden
C
vrouwelijk woorden
D
meervoud woorden

Slide 16 - Quizvraag

De bezittelijke voornaamwoorden (mein, dein, sein, enz.) horen bij de ...
A
der-Gruppe
B
ein-Gruppe

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke groep hoort de vertaling van het woord "geen"?
A
der-Gruppe
B
ein-Gruppe

Slide 18 - Quizvraag

Vul der, die, das of den in.
_____ Apfel (m) ist sehr lecker.
A
Die
B
Der
C
Den
D
Das

Slide 19 - Quizvraag

Vul der, die, das of den in.
..... Käse (m) schmeckt mir heute so gut.
A
Der
B
Die
C
Den
D
Das

Slide 20 - Quizvraag

Vul der, die, das of den in.
Ich nehme ...... Hamburger. (m)
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 21 - Quizvraag

Vul der, die, das of den in.
Ich möchte gern ......... Fruchteis.
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 22 - Quizvraag

Vul der, die, das of den in.
Am liebsten esse ich ___________ Schokolade (v) mit Nüssen.
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 23 - Quizvraag

Vul in ein, eine of einen.
______ Tee (m) macht dich im Winter wieder warm.
A
Eine
B
Ein-
C
Einen

Slide 24 - Quizvraag

Vul in ein, eine of einen.
Möchtest du ___________ Apfelsaft (m) trinken?
A
eine
B
ein-
C
einen

Slide 25 - Quizvraag

Vul in ein, eine of einen.
Wir nehmen _____ Cola. (v)
A
eine
B
ein-
C
einen

Slide 26 - Quizvraag

Vul het woord in de goede vorm in.
Kennst du (de) ___________ Freund aus Berlin?

Slide 27 - Open vraag

Vul het woord in de goede vorm in.
Am liebsten trinke ich (een) _____ Limo (v) mit Zitrone.

Slide 28 - Open vraag

Vul het woord in de goede vorm in.
Wir nehmen (een) ___________ Tee. (m)

Slide 29 - Open vraag

Vul het woord in de goede vorm in.
(het) ...... Buch ist spannend.

Slide 30 - Open vraag

Kapitel 3, Zürich!
Ga aan het werk met je opdrachten
Je gaat bezig met opgave 3,5,7 van Lektion 6, Kapitel 3.
Eerste 10 minuten in stilte, daarna mag je rustig overleggen.
Muziek luisteren= prima. 
Ben je klaar? Steek dan je hand omhoog, ik kom controleren! Ga daarna verder met de woordtrainer van de licentie.
Niet af? = Huiswerk!

Slide 31 - Tekstslide