Hoofdstuk 3.6 Het kleurenspectrum B4 les 6

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H3: Licht
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Basis 4!
Ga zitten en start met:

Ga verder met de examensite opdrachten. 




Jas over je stoel

Slide 2 - Tekstslide

Practicum
Welkom Kader-3 
Start met opdracht 2, 4, 6 en 8 van 2,3 Temperatuur
Je hebt straks je laptop nodig                     START IN:



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 4 - Tekstslide

H3: Licht
Introductie
  • § 3.1 Licht en schaduw
  • § 3.2 Spiegels
  • § 3.3 Lenzen
  • § 3.4 Een reëel beeld tekenen
  • § 3.5 Het oog
  • § 3.6 Het kleurenspectrum

Slide 5 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk
  7. Nabespreking

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Maak opdrachten op de examensite

Slide 7 - Tekstslide

Over welke opgaven van
het huiswerk zijn er vragen?

Slide 8 - Woordweb

Terugblik
  1. Je kunt de onderdelen van het oog met hun functies benoemen.
  2. Je kunt beschrijven wat accommoderen van de ooglens is.
  3. Je kunt uitleggen wat bijziend en verziend is.
  4. Je kunt uitleggen welke soort lens iemand moet gebruiken die bijziend of verziend is.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen  3.6 Het kleurenspectrum
  1. Je kunt beschrijven hoe je het spectrum van wit licht zichtbaar kunt maken.
  2. Je kunt de kleuren in wit licht benoemen.
  3. Je kunt beschrijven welke kleur lichtgekleurde voorwerpen terugkaatsen en absorberen.
  4. Je kunt kenmerken benoemen van infrarode en ultraviolette straling.
  5. Je kunt toepassingen benoemen van infrarode en ultraviolette straling.

Slide 10 - Tekstslide

Het spectrum
Met een prisma kun je zelf een spectrum maken. 
Een prisma is een driehoekig stuk glas of doorzichtig kunststof. 
De lichtstralen breken in het prisma (figuur 1). 
De ene kleur licht breekt iets meer dan de andere.
 Daardoor komen de verschillende kleuren licht 
naast elkaar uit het prisma.
                                                 Het omgekeerde kan ook. 
                                    Wit licht is dus niet een aparte kleur, 
                                  maar een mengsel van spectraalkleuren.

Slide 11 - Tekstslide

KLEUREN
  • Wit licht bestaat uit alle kleuren   van de regenboog (= spectrum).
  • Het spectrum wordt zichtbaar   bij breking van het licht, bv in   een prisma of regendruppel.
  • Gekleurde voorwerpen kaatsen   alleen het licht terug van hun   eigen kleur. De rest wordt   geabsorbeerd.

Slide 12 - Tekstslide

Het spectrum
Als je naar een regenboog kijkt, 
zie je een reeks kleuren. 


Het licht van de zon wordt gesplitst in: 
rood, oranje, geel, groen, blauw en violet, paars.
Die reeks kleuren noem je het spectrum van zonlicht.
De kleuren zelf heten spectraalkleuren.

Slide 13 - Tekstslide

Absorberen en terugkaatsen
Veel lichtbronnen stralen wit licht uit. 
Toch zie je de dingen om je heen in kleur.
Bijvoorbeeld de ballen in een ballenbak (figuur 3). 



Op alle ballen valt wit licht. Toch zie je gele, rode, groene, blauwe en oranje ballen. Dat komt doordat de ballen alleen hun eigen kleur licht terugkaatsen.

Slide 14 - Tekstslide

Absorberen en terugkaatsen
De zon straalt wit licht uit. De rode bal kaatst alleen rood licht terug. 
Je ogen zien deze bal daardoor rood. De gele bal kaatst alleen geel licht terug. 
Deze bal zie je geel.
Alle andere kleuren licht worden door de bal opgenomen en vastgehouden. Dat heet absorberen. De groene bal absorbeert dus alle kleuren licht, behalve groen.


Een wit voorwerp kaatst alle kleuren licht terug. 
Een zwart voorwerp absorbeert alle kleuren en kaatst dus helemaal geen licht terug.

Slide 15 - Tekstslide

Het spectrum
De zon zendt behalve licht ook andere soorten straling uit. 
Deze liggen aan weerszijden van het zichtbare spectrum.
Direct naast het violet vind je ultraviolette straling (uv-straling).







Direct naast het rood vind je infrarode straling (ir-straling). 

Slide 16 - Tekstslide

Infrarode straling
  • De zon stuurt straling naar de aarde.
  • Een deel van die straling is zichtbaar licht.
  • Een ander deel van de zonnestraling voel je als warmte. 
  • De warmte die je voelt, is infrarode straling. Mensen kunnen infrarode straling niet zien. Infrarode straling zit in het kleurenspectrum naast zichtbaar rood licht (figuur 8). 
  • De afkorting van infrarode straling is ir-straling.



Infrarode straling zit in het spectrum naast zichtbaar rood licht.

Slide 17 - Tekstslide

Infrarode straling
Ir-straling wordt niet alleen uitgezonden door de zon. 
Alle voorwerpen om je heen zenden ir-straling uit.
Ook mensen en dieren zenden deze straling uit. 
Een infraroodsensor kan ir-straling opvangen.

Hoe hoger de temperatuur van een voorwerp is, 
hoe meer ir-straling het voorwerp uitzendt. 
Deze ir-straling noem je ook wel warmtestraling. 
Je kunt de straling fotograferen met een speciale 
infraroodcamera. 


De foto die dan ontstaat, noem je een warmtebeeld of thermogram
Een thermogram van een deel van een kamer.

Slide 18 - Tekstslide

Ultraviolette straling
  • In zonnestralen zit ook ultraviolette     straling. De afkorting van ultraviolette   straling is uv-straling. 
  • Net als ir-straling is uv-straling niet       zichtbaar voor mensen. 
  • In het spectrum zit uv-straling naast het     zichtbare violet (figuur 12).
Ultraviolette straling zit in het spectrum naast zichtbaar violet licht.

Slide 19 - Tekstslide

Ultraviolette straling
Ultraviolet  straling is een belangrijk onderdeel van zonlicht.
Je kunt er bruin door worden en bij teveel rood (verbranden).
Daarnaast kan Uv-straling sommige stoffen sterk laten oplichten. 
Je zegt van deze stoffen dat ze fluoresceren.
Sommige dieren kunnen wel uv-straling 
waarnemen. 
Bijen zien uv-straling
==> Nectar en stuifmeel

Slide 20 - Tekstslide

Bescherming tegen uv-straling
  • Uv-straling heeft de eigenschap dat ze stoffen kan afbreken.
  • De Uv-straling in het zonlicht sloopt de kleurstofmoleculen een voor een. 
  • Uv-straling kan ook schade aanrichten aan stoffen in je huid.
  • Straling die moleculen kapot kan maken, noem je ioniserende straling
  • Uv-straling is zwak ioniserend. Röntgenstraling is sterk ioniserend
  • Infrarode straling en licht hebben dat effect niet; deze soorten straling        zijn daarvoor niet krachtig genoeg.

Slide 21 - Tekstslide

Het spectrum van wit licht bestaat uit alle kleuren van de regenboog.  Zet de kleuren van dit spectrum in de juiste volgorde.
Het spectrum :
Indigo
Bruin
Groen
Geel
Violet
Blauw
Oranje
Rood

Slide 22 - Sleepvraag

Samenvatting:
Wit licht bestaat uit de kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw en violet.
Deze reeks kleuren is het spectrum van wit licht.
Gekleurde voorwerpen kaatsen alleen hun eigen kleur licht terug.
Gekleurde voorwerpen absorberen alle kleuren behalve hun eigen kleur.
Witte voorwerpen kaatsen alle kleuren licht terug.
Zwarte voorwerpen kaatsen geen licht terug. Zij absorberen al het licht.
Infrarode straling is warmtestraling.
Ir-straling wordt gebruikt bij: afstandsbediening, nachtkijker, buitenlamp met infraroodsensor.
Uv-straling wordt gebruikt bij: controle van briefgeld, de zonnebank, het drogen van nagellak.
Mensen kunnen ir-straling en uv-straling niet zien.
Van uv-straling kleurt je huid donkerder.
Te veel uv-straling kan huidkanker veroorzaken.

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht: van paragraaf 3.6 Het kleurenspectrum
10 t/m 19 
Je mag samenwerken!

Slide 24 - Tekstslide

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 25 - Woordweb

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 26 - Woordweb

Afsluiting: we weten.................
  1. Je kunt beschrijven hoe je het spectrum van wit licht zichtbaar kunt maken.
  2. Je kunt de kleuren in wit licht benoemen.
  3. Je kunt beschrijven welke kleur lichtgekleurde voorwerpen terugkaatsen en absorberen.
  4. Je kunt kenmerken benoemen van infrarode en ultraviolette straling.
  5. Je kunt toepassingen benoemen van infrarode en ultraviolette straling.

Slide 27 - Tekstslide

Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

De les was leuk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:

  • Zet in je planner!!
  • Maak opdrachten op de examensite

Dank voor jullie aandacht!

Slide 31 - Tekstslide