4LAT Pegasus 3 Hoofdstuk 1 Filosofie

Geluk: filosofie 
Materiaal Pegasus 3 leerwerkboek, bronnenboek, woordenlijst

Thema Geluk, fabels, filosofie

Lectuur Wie noem je een vriend 

Grammatica herhaling werkwoorden en naamwoorden 


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Geluk: filosofie 
Materiaal Pegasus 3 leerwerkboek, bronnenboek, woordenlijst

Thema Geluk, fabels, filosofie

Lectuur Wie noem je een vriend 

Grammatica herhaling werkwoorden en naamwoorden 


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
1.  je kunt de overtuigingen van het epicurisme en stoïcisme kort toelichten.
2. je kunt uitleggen wat de ideeën van deze filosofische stromingen zijn t.o.v. geluk.
3. Je kunt een Latijnse tekst ontleden en vertalen. 
4. Je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluk volgens filosofen 
Samen lezen p. 15 bronnenboek 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor we beginnen...
Epicurisme:

-naar wie is het vernoemd?
-wat heeft het te maken met genot? 
-wat vinden epicuristen van de dood? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Epicurisme
Genot nastreven en pijn vermijden
Hedonisme
Angst voor de dood is onzin

Ataraxia = innerlijke rust. Zal leiden tot geluk.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Hedonisme Epicurus (341-27- v.Chr)


https://www.youtube.com/watch?v=v7CqiSO2GE0

Slide 7 - Tekstslide

Epicurus was een Griekse filosoof die leefde van 341 tot 270 voor Christus. Hij was de stichter van het epicurisme, een filosofische school die bekendstaat om haar focus op het streven naar geluk en het vermijden van pijn.
De Stoa
Fatum
Natuur
Apatheia 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen p. 16 en 17 
Lesdoel: je kunt de overtuigingen van het epicurisme en stoïcisme kort toelichten. 
je kunt uitleggen wat de ideeën van deze filosofische stromingen zijn t.o.v. geluk 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertalen
Wie noem je een vriend? 

Lesdoel: je kunt een Latijnse zin ontleden en vertalen. 
Je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

“D(is) M(anibus)/S(e)x(to) Congenio Vero/mi(liti) cl(assis) p(raetoriae) Mi(senensis) natio(ne) Bes(so)/vixit an(nis) XLII mi(litavit) an(nis)/XXII, Tutela ((triere)) Asc(l)epio/fece(runt) Atilius Carus/et Vettius Longi/nus heredes/b(ene) m(erenti)”

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“D(is) M(anibus)/S(e)x(to) Congenio Vero/mi(liti) cl(assis) p(raetoriae) Mi(senensis) natio(ne) Bes(so)/vixit an(nis) XLII mi(litavit) an(nis)/XXII, Tutela ((triere)) Asc(l)epio/fece(runt) Atilius Carus/et Vettius Longi/nus heredes/b(ene) m(erenti)”
"Aan de geesten der doden voor Sextus Congenius Verus, soldaat van de pretoriaanse vloot van Miseno, Thraciër, 42 jaar oud, 22 jaar in dienst, welverdiend voor hem gemaakt door zijn erfgenamen."

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een muzikaal intermezzo 
Welke typische Epicureïsche zaken herken je in het filmpje? 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Leerstof toetsweek
Tekstrepetitie gelezen teksten 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even ophalen
Welk probleem schetst Seneca hier in zijn brief aan Lucilius? 
Welke oplossing geeft hij hem hiervoor?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Epistulam° amīcō tuō dedisti, quam° ad mē trādere dēbet, ut scrībis. Deinde in eā monēs mē: ‘Nōlī omnia ad mē pertinentia° cum eō commūnicāre, quia ipse nōn soleō id facere.’                   
Seneca groet zijn vriend Lucilius. Je hebt een brief aan je vriend gegeven, die hij aan mij moet geven, zoals je schrijft. Daarna waarschuw je me daarin: ‘Bespreek toch niet alles wat met mij te maken heeft met hem, omdat ik zelf niet gewoon ben om dat te doen.’ 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ita in eādem epistulā illum et dīxistī amīcum et negāvistī. Itaque sīc illum amīcum vocāvistī, quōmodo° obviōs°, sī nōmen nōn invenimus, dominōs° salūtāmus
  • Zo heb je in dezelfde brief hem een vriend genoemd en het ontkend. 
  • Dus zo heb je hem een vriend genoemd, zoals we voorbijgangers, 
  • als we hun naam niet vinden, als ‘meneer’ begroeten. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
1. Je kunt de overtuigingen van het epicurisme en stoïcisme kort toelichten.
2. Je kunt uitleggen wat de ideeën van deze filosofische stromingen zijn t.o.v. geluk.
3. Je kunt een Latijnse tekst ontleden en vertalen. 
4. Je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht: welke hoort niet thuis in het rijtje? (leerdoel: herkennen en onderscheiden van termen en begrippen)
  1. alliteratie              asyndeton           deponent           metafoor 
  2. persoonsvorm   adjectief               substantief       bezit. vnw.
  3. futurum                perfectum           praesens            imperfectum
  4. vocatis                  incredibilis           facilis                   improbabilis
  5. ad                             in                              cum                      inter 
  6. indicatief              imperfectum       infinitief             imperatief                        



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht: welke hoort niet thuis in het rijtje?
  1. alliteratie              asyndeton           deponent           metafoor 
  2. persoonsvorm   adjectief               substantief       bezit. vnw.
  3. futurum                perfectum           praesens            imperfectum
  4. vocatis                  incredibilis           facilis                   improbabilis
  5. ad                            in                               cum                      inter 
  6. indicatief              imperfectum       infinitief             imperatief                        



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kort herhalen
Welk advies geeft Seneca aan Lucilius bij het begaan van zijn zogenaamde 'fout'? 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sed sī amīcum habēs aliquem, cuī° parum° crēdis, graviter errās et nōn satis° nōvistī vim vērae amīcitiae. Tū vērō omnia cum amīcō commūnicā, sed prius° dē ipsō delīberā°.
  • Maar als je iemand, die je onvoldoende vertrouwt, 
  • als vriend beschouwt, vergis je je erg en
  • ken je de kracht van echte vriendschap niet voldoende.
  • Inderdaad, bespreek jij alles maar met je vriend,
  • maar denk eerder na over hemzelf. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Post amīcitiam eī crēdere dēbes, ante amīcitiam eum iudicāre. Istī vērō errant quī°, cum amāvērunt, iūdicant, et nōn amant, cum iūdicāvērunt. 
  • Nadat je vriendschap hebt gesloten, 
  • moet je hem vertrouwen, voor de vriendschap (moet je) hem beoordelen. 
  • Die mensen vergissen zich inderdaad, 
  • die iemand beoordelen wanneer ze van hem/haar zijn gaan houden, en niet meer van iemand houden wanneer ze hem/haar beoordeeld hebben. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diū igitur cōgitā: ‘Num in amīcitiam eum recipiam?’. Sī tibi placuerit eum amīcum fīerī, tōtō animō eum admitte°. 
  • Denk dus lang na:
  • ‘Zal ik hem in mijn vriendschap opnemen?’
  • Als het je bevalt, dat hij je vriend wordt,
  • laat hem dan met heel je hart toe. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig vertalen 
Lesdoel: je kunt een Latijnse zin ontleden en vertalen 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tam audāciter cum illō loquere quam° tēcum, omnēs curās, omnēs cōgitātiōnēs° tuās miscē°. Sī fidēlem° eum habueris, eum fidēlem faciēs.  
  • Praat zo onbevreesd met hem als met jezelf, 
  • deel met hem al je zorgen, al je gedachten.
  • Als je hem als betrouwbaar beschouwt,
  • zal je hem betrouwbaar maken. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quīdam° ea, quae° tantum amīcīs committere possunt, obviīs narrant. Quīdam autem etiam cārissimōrum cōnscientiam° timent et interius° premunt omne sēcrētum. 
  • Sommigen vertellen dat, 
  • wat ze alleen aan vrienden kunnen toevertrouwen, 
  • aan voorbijgangers.
  • Sommigen zijn zelfs bang voor het medeweten van hun meest geliefden 
  • en verdrukken elk geheim diep naar binnen. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neutrum° fac! Utrumque° enim vitium° est, et omnibus crēdere et nūllī, sed alterum honestius vitium dīxerim°, alterum tūtius … Valē. 
  • Elk van beide is namelijk een ondeugd: 
  • zowel iedereen vertrouwen als niemand,
  • maar het ene zou ik een eerlijkere ondeugd noemen,
  • het andere een veiligere. … 
  • Het ga je goed. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klaar? 
Beantwoord de vragen op p. 18 en 19 (werkboek) 

Lesdoel: Je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
1.  je kunt de overtuigingen van het epicurisme en stoïcisme kort toelichten.
2. je kunt uitleggen wat de ideeën van deze filosofische stromingen zijn t.o.v. geluk.
3. Je kunt een Latijnse tekst ontleden en vertalen. 
4. Je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging het? 
Welke onderdelen gingen goed? 
Welke minder?
Hoe kun je ervoor zorgen dat dit de volgende keer beter gaat? 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies