Naamvallen met vz stap voor stap uitleg

Stappenplan naamvallen
1e, 3e en 4e naamval

Met voorzetsels
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stappenplan naamvallen
1e, 3e en 4e naamval

Met voorzetsels

Slide 1 - Tekstslide

Doelen



Ik kan a.d.h.v voorzetsels +3/+4 de juiste vertaling van de der-/ein-Gruppe invullen

Slide 2 - Tekstslide

Waar op je grammaticablad vind je de voorzetsels?

Slide 3 - Open vraag

Stap 1:
Is het zelfstandig naamwoord na de ...... m/v/o/mv?.

Slide 4 - Tekstslide


Morgen komme ich mit ........ (mijn) Mutter nach Berlin.
A
Morgen / m
B
mit / v
C
Berlin/m
D
Mutter /v

Slide 5 - Quizvraag

Stap 2:
Je weet nu welk geslacht het zelfstandig naamwoord heeft.
Nu moet je kijken hoe je de naamval kan vinden. 
Dus moet je 1e, 3e of 4e naamval hebben.
Als eerste kijk je nu of er een voorzetsel in de zin staat.   

Slide 6 - Tekstslide

Zo ja, wat is het voorzetsel in deze zin en welke naamval heeft het.?
Morgen komme ich mit ........ (mijn) Mutter nach Berlin.
A
Morgen / +4
B
komme / +3
C
Mutter / +4
D
mit / +3

Slide 7 - Quizvraag

Stap 3: der/ein-Gruppe
3.1 Welk woord moet je vertalen/vervoegen?

3.2 We moeten nu gaan vervoegen
Staat het woord in de DER- of de EIN-Gruppe?

Slide 8 - Tekstslide

Welk woord moet ik vertalen en wat is de vertaling?:
Morgen komme ich mit ........ (mijn) Mutter nach Berlin.
A
mit / met
B
Mutter / moeder
C
mijn / mein
D
Morgen / morgen

Slide 9 - Quizvraag

Morgen komme ich mit ........ (mijn) Mutter nach Berlin.
A
DER-Gruppe
B
EIN-Gruppe

Slide 10 - Quizvraag

Stap 4:

Je weet nu:
- dat het een die woord is               V
- dat het een voorzetsel is met de 3e naamval..             +3
- welk woord je moet vertalen en of het woord in der Gruppe of ein- Gruppe staat.           Ein

- vervoeg het woord nu >

Slide 11 - Tekstslide

Wat wordt dan de vervoeging van het woord "mein"?
Morgen komme ich mit ........ (mijn) Mutter nach Berlin.
A
meinem
B
meiner
C
meinen

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal de volgende woorden
Gebruik het stappenplan

Slide 13 - Tekstslide

Ohne ...... (deze) Jungen macht es kein Spaß.
A
diesem
B
dieser
C
diese
D
diesen

Slide 14 - Quizvraag

Wir suchen ständig nach ...... (jouw) Kind
A
deinem
B
dein
C
deine
D
deinen

Slide 15 - Quizvraag

Um ....... (zijn) Kinder(mv) zu beruhigen, sang er Lieder.
A
seinem
B
seine
C
seiner
D
seinen

Slide 16 - Quizvraag

Zu ....... (welk) Kind hast du dass gesagt?
A
welchem
B
welchen
C
welche
D
welcher

Slide 17 - Quizvraag

Evaluatie

Slide 18 - Tekstslide

Wat vind je nog lastig?

Slide 19 - Open vraag