3.4 Ionbinding

            3.4 Ionbinding
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

            3.4 Ionbinding

Slide 1 - Tekstslide

Deze les

  • Check 3.3
  • Uitleg zouten

  • Verschillen/overeenkomsten metalen en zouten
  • Maken 34, 37, 39A, 40, 41 


Slide 2 - Tekstslide

Kan dit molecuul H-bruggen vormen?
A
Ja, het is niet zo'n groot molecuul.
B
Ja, het heeft een OH-groep.
C
Nee, er zijn te veel CH-groepen.
D
Nee, het is een te groot molecuul.

Slide 3 - Quizvraag

Verwacht je dat een jood molecuul goed oplost in water ( )?
I2
A
Ja, het is niet zo'n groot molecuul.
B
Ja, het kan H-bruggen vormen.
C
Nee, er is geen OH groep aanwezig.
D
Nee, er zijn geen OH of NH-groepen aanwezig.

Slide 4 - Quizvraag

Teken dit molecuul 2 keer in je schrift en teken 2 juiste waterstofbruggen.

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk bespreken?

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen




  • Je leert dat zouten bestaan uit geladen metaal-atomen en niet-metaal atomen die ionen worden genoemd.
  • Je leert wat de ionbinding is en hoe deze tot stand komt.


Slide 7 - Tekstslide

Zouten
  • Worden gevormd doordat metaalatoom elektron(en) weggeeft aan niet-metaalatoom.
  • Hierdoor worden geladen deeltjes gevormd: ionen.
  • Metaalatomen vormen positieve ionen (te weinig e-), niet-metaalatomen vormen negatieve ionen (te veel e-).

  • Aantrekking tussen + en - ionen noem je de ionbinding.
  • In zout zijn ionen gerangschikt in een ionrooster.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: natriumchloride
  • Metaal-ion = natrium. Staat 1 elektron af, wordt Na+.
  • Niet-metaal ion = chloor. Neemt 1 elektron op, wordt Cl-.
  • Zout heet natriumchloride, NaCl.
  • Formule van een zout noem je de verhoudingsformule (niet molecuulformule!). 
  • Deze formules opstellen leer je in hoofdstuk 4.

Slide 9 - Tekstslide

Metaalrooster & ionrooster
  • Welke verschillen en overeenkomsten zie je?
  • Verklaar verschil in eigenschappen: metaal is buigzaam, zout is bros.

Slide 10 - Tekstslide

Elektrische geleidbaarheid 
  • Voor stroomgeleiding is beweging nodig van geladen deeltjes.
  • Wat is dit bij metalen? En bij zouten?
  • Wanneer geleidt een metaal elektriciteit?
  • Wanneer geleidt een zout elektriciteit?

Slide 11 - Tekstslide

Elektrische geleidbaarheid 
  • Bij metalen: beweging van vrije elektronen door metaalrooster heen. Kan altijd.

  • Bij zouten: beweging van ionen. Kan alleen in oplossing of gesmolten toestand.

Slide 12 - Tekstslide

Deze les

  • Check 3.3
  • Uitleg zouten

  • Verschillen/overeenkomsten metalen en zouten
  • Maken 34, 37, 39A, 40, 41 


Slide 13 - Tekstslide