6.2 Biotoop onder de loep

Wat gaan we doen?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Ecosystemen
Grote en kleine ecosystemen:

De aarde als geheel

Een bos

Eén enkele boom

Slide 3 - Tekstslide

Biotoop

Slide 4 - Tekstslide

Waarom zijn er geen eekhoorns op het strand?
De omstandigheden die je in een biotoop vind, noem je factoren.
Factoren kunnen biotisch of abiotisch zijn. Biotische factoren 
zijn levende factoren, zoals voedsel, soortgenoten en planten. 
Abiotische factoren zijn niet levende factoren, zoals het weer, 
de zon en aanwezigheid van water.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Biodiversiteit
Wat is biodiversiteit en waarom is het zo belangrijk?

Biodiversiteit speelt een belangrijke rol in het goed functioneren van een gezond ecosysteem. Het gaat daarbij vooral om de rol die alle verschillende organismen innemen in dat ecosysteem. Veel mensen denken dat de biodiversiteit in een gebied zo hoog mogelijk moet zijn maar meer biodiversiteit is niet automatisch beter. 

Het gaat er dus niet om uit hoeveel puzzelstukjes een ecosysteem is opgebouwd, maar hoe goed deze puzzelstukjes in elkaar passen zonder dat de puzzel uit elkaar valt.

Slide 7 - Tekstslide

Biotoop en levensgemeenschap
Biotoop: Een leefgebied van een organisme, de omstandigheden van dit gebied zijn geschikt voor het organisme.
Habitat: de onderdelen uit een biotoop die en organisme nodig heeft om van te leven. 
Levensgemeenschap: alle organismen die in een biotoop samenleven.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe leven organismen samen
Concurrentie
 Concurrentie wil zeggen dat twee organismen strijden om dezelfde voedselbron of schuilplaats.
Predatie
Een dier eet een ander dier op. Dit wordt predatie genoemd. Het dier dat jaagt, heet de predator.
Symbiose
Soms hebben organismen elkaar nodig om te kunnen overleven. Ze leven dan niet alleen samen in de habitat, maar ze hebben elkaar ook nodig om te kunnen blijven leven. Ze zijn afhankelijk van elkaar. Zo’n vorm van samenleven noem je symbiose. Symbiose betekent letterlijk: samen-leven.

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg 6.2: biotoop 
  • Biotoop = omgeving met de juiste leefomstandigheden (ecosysteem).
      Kan heel groot (bos/rif/woestijn) of heel klein (je vijver/eikenboom) zijn.
  • Bepaald door invloeden:
      - A-biotische factoren: niet levende invloeden (temperatuur, neerslag, wind etc.)
      - Biotische factoren: levende natuur (soortgenoten, voedsel, planten, dieren, reducenten.)
  • Alle organismen samen in zo'n biotoop noem =  levensgemeenschap

Van groot naar klein: organisatieniveaus
biosfeer (aarde) - ecosysteem - levensgemeenschap - populatie - organisme - orgaanstelsel - orgaan - weefsel - cel - celorganel (bijv. celkern) - molecuul (bijv. DNA)

Slide 10 - Tekstslide

(a)biotische factoren
(a)biotische factoren zijn van invloed op organismen (denk aan natuurlijke selectie!).



Soorten hebben tolerantiegebied en uiteindelijk een tolerantiegrens

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

6.2 Ieder zijn eigen plek.
Planten en dieren hebben elkaar nodig, maar kunnen onderling ook met (elkaar) concurreren.
  • Concurrentie: strijden om  hetzelfde voedsel of gebruiken dezelfde ruimte. 
  • Concurrentie:
- binnen de soort
verschillende soorten onderling. 
Geen ruzie: elk hun eigen manier om dezelfde voedselbron te vinden of om de ruimte te gebruiken. 

  • Habitat: elk organisme heeft zijn eigen plek met gunstige invloeden (a-biotische en biotische factoren)
  • Biodiversiteit: veel soorten organismen samen (variatie en afwisseling organismen).
Biodiversiteit vergroten door natuurontwikkeling.

 

Slide 13 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
het woord
'ecosysteem'?

Slide 14 - Woordweb

Sleep naar juiste afbeelding
Ecosysteem
Biotisch
Abiotisch

Slide 15 - Sleepvraag