Waterdiertjes - introductieles

Waterdiertjes
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waterdiertjes

Slide 1 - Tekstslide

Een kijkje onder water...
… leert ons veel over de waterkwaliteit!

Slide 2 - Tekstslide


Welk water is het schoonst?

A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Typ je antwoord(en) in op je smartphone!
Wanneer is water schoon?

Slide 4 - Woordweb

Wanneer is water schoon?
  1. Als er geen chemische stoffen in het water zitten.
  2. Als er niet te veel voedingsstoffen in het water zitten.
  3. Als het water helder is.
  4. Als er genoeg zuurstof in het water zit.
  5. Als er geen afval in het water ligt zoals plastic.
  6. Als er veel waterplanten in het water groeien.
  7. Als er veel verschillende soorten waterdiertjes in voorkomen.
  8. Als er geen bacteriën in zitten waar je ziek van wordt.

Slide 5 - Tekstslide


Waarom is dit water zo groen?
A
Kroos
B
Algen
C
Waterplanten
D
Bladafval van bomen

Slide 6 - Quizvraag

Welk dier eet algen?
Wat denken jullie?

Slide 7 - Tekstslide

...eet algen
De Watervlo...

Slide 8 - Tekstslide


Dit is een omhulsel dat overblijft als het dier eruit kruipt.

Het dier dat uit deze larve komt lust graag watervlooien 

A
Waterjuffer
B
Eendagsvlieg
C
Geelgerande waterkever
D
Libel

Slide 9 - Quizvraag

Libellen vangen vliegende insecten, zoals muggen, vliegen, motten, etc. Soms ook vlinders en elkaar.


De larven eten naast watervlooien ook andere kleine waterdiertjes. De larven worden gegeten door waterkevers, vissen en vogels.

Huidje waar de libel uitgekropen is

Slide 10 - Tekstslide

Deze larve heeft een omhulsel van blaadjes, takjes, steentjes om zich heen gebouwd als bescherming .

Slide 11 - Tekstslide


Hoe denk je dat biologen deze larve genoemd hebben?

Hoe denk je dat de larf heet?
A
Kokerjuffer
B
Watertak
C
Draadsluiper
D
Waterwants

Slide 12 - Quizvraag

Welk volwassen insect ontwikkeld zich uit en kokerjuffer?
A
B
C
D

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide


Deze diertjes hebben hun naam te danken aan hoe ze zwemmen.


Hoe denk je dat ze heten?

A
Roeitor
B
Zwemkever
C
Bootsmannetje
D
Roeiwants

Slide 15 - Quizvraag

Ze heten ruggenzwemmer (omdat ze op hun rug zwemmen) of bootsmannetje (omdat ze lijken op een mannetje wat een boot voort duwt met een peddel)

Slide 16 - Tekstslide

Veel waterdiertjes kunnen alleen overleven bij een bepaald soort water. Het moet heel schoon zijn of heel vies, veel zuurstof bevatten of juist niet. Waterkwaliteit is dus heel belangrijk! 

Slide 17 - Tekstslide

Andersom zijn de typen waterdiertjes dus een indicatie van hoe goed de waterkwaliteit is. Juist omdat ze maar bij bepaalde omstandigheden overleven. 

Slide 18 - Tekstslide

oefening
We hebben nu al heel wat geleerd over waterdiertjes en waterkwaliteit. Nu mogen jullie aan de slag. 

Jullie krijgen zo 2 bakken met waterdiertjes te zien. Zoek via de waterdiertjes app op met welk waterdiertje je te maken en hoeveel sterren jouw waterdiertje heeft.  Hiermee kun je berekenen hoe schoon het water is.

                                                             www.waterdiertjes.nl

Slide 19 - Tekstslide

Sterren
1 ster: vies water
2 sterren: licht vervuild water
3 sterren: middelmatige kwaliteit water
4 sterren: redelijk schoon water
5 sterren: schoon water

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Nederlands water wordt steeds schoner, 
maar is nog steeds veel te vies
De meeste wateren voldoen niet aan de eisen voor de  waterkwaliteit van de overheid. 

De ecologische kwaliteit is matig, ontoereikend of slecht.

Slide 22 - Tekstslide

Dat is jammer!
Dieren die afhankelijk zijn van water verdwijnen!

Slide 23 - Tekstslide

Welke dingen kunnen de
waterkwaliteit beïnvloeden?

Slide 24 - Woordweb


Slide 25 - Tekstslide

Zet de dieren in de juiste volgorde: van vies naar schoon
Sleep ze naar de waterkwaliteit waar ze vooral voorkomen

Slide 26 - Sleepvraag

Eigen onderzoek
Jullie gaan de volgende les een eigen onderzoek doen naar de kwaliteit van water in je eigen omgeving.

Bedenk zelf een onderzoeksvraag en een hypothese 
Voorbeelden:
onderzoek naar de relatie tussen kroos – eenden – nitraatconcentratie
Onderzoek naar watervlooien – libellen – nitraatgehalte

Misschien leuk om met een andere groep hetzelfde onderzoek te doen, maar dan bij een ander water.

Slide 27 - Tekstslide

Plannen maken
  • Welk water ga ik onderzoeken (kruis aan op een plattegrond)
  • Welke factoren wil ik onderzoeken (onderzoeksvraag)
  • Waar ga ik mijn onderzoek doen (alleen bij het water of ook op school)
  • Welke spullen heb ik nodig?

Slide 28 - Tekstslide

Op pad
Verzamel alle gegevens die je nodig hebt voor je onderzoek. 

Noteer ook bij de gegevens:
  • Welk water je gaat onderzoeken
  • De datum
  • De weersomstandigheden
  • Dingen die je opvallen bij het water zoals: veel honden / koeien, zwemmen er eenden in het water, zijn er veel vissers, veel algen/kroos op het water, veel/weinig planten in de oever, stroomt het water of is het een afgesloten water

Slide 29 - Tekstslide

Analyseer de gegevens
Controleer of de gegevens die jij hebt verzameld overeenkomen met je hypothese

Verschillen jouw uitkomsten met die van jouw hypothese? Ga dan op zoek naar een verklaring.

Slide 30 - Tekstslide

Conclusie
Nadat je alle data hebt geanalyseerd en met je hypothese hebt vergeleken kun je een conclusie trekken.

Slide 31 - Tekstslide