Minor A1 Unidad 5 deel 1 mp

Minor A1
Unidad 5
Comer con gusto
 

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansMBOHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Minor A1
Unidad 5
Comer con gusto
 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Enquete
in minor site

Slide 3 - Tekstslide

Comer con gusto
  • boodschappen doen
  • zeggen of je iets lekker vindt
  • iets bestellen in een café
  • informatie over gerechten inwinnen
  • naar een eerder genoemde zaak verwijzen
  • hoeveelheden en verpakkingen
  • tijdstippen en dagdelen
  •  

Slide 4 - Tekstslide

Comer con gusto
  • ww met klinkerwisseling                        (e - ie, o - ue)
  • getallen vanaf 100
  • persoonlijk vnmw. als lijdend vw.
  • freguentie (todos los días, nunca)
  • se + 3e persoon = men

Slide 5 - Tekstslide

¿Qué tal todo?
- Repaso de la semana 
- ¿Preguntas? 
- Los deberes (vídeos y ejercicios Unidad 4)
 


Slide 6 - Tekstslide

Comer con gusto TB nr. 1 p. 43
¿Como se llaman estos productos? 
Zet de nummers van de producten bij het juiste woord.
Por ejemplo: 1 = la carne, 2 =  
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

¿Cómo se dice?
melk, banaan, kip, aardappelen, vis, kaas

Slide 8 - Open vraag

nr. 1 TB p. 43

Slide 9 - Tekstslide

En un mercado de Buenos Aires  
TB nr. 2  p.44
  • nr. 2a Escucha y contesta. ¿Qué productos compra el cliente?

  • nr. 2b Escucha y lee. Marca todos los alimentos.
 

29
tomates, manzanas, melón
tomates, ensaladas, salsa, fruta, manzanas, mandarinas, mangos, melón

Slide 10 - Tekstslide

TB nr. 2d p.44
Tomates para salsa, por favor

___________ un kilo de tomates.

___________ un melón, por favor.

¿Tiene mangos?
¿Cuánto cuesta/¿Cuánto es (en total)?

¿Cuánto quiere?

¿Algo más?

Aquí tiene.

Lo siento, hoy no tengo.
Son 160 pesos/2 euros con diez
Cliente                                                    Vendedor
Quería
Deme

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoorden met klinkerwisseling
querer (ie) = willen 

quiero
quieres
quiere
queremos
queréis
quieren

Preferir (ie) = voorkeur hebben 

prefiero
prefieres
prefiere
preferimos
preferís
prefieren
Bij sommige werkwoorden verandert de stamklinker als de klemtoon op de stam valt. De uitgangen blijven regelmatig

Slide 12 - Tekstslide

Y ahora vosotros...
pensar (ie) = denken

pienso
 


empezar (ie) = beginnen

empiezo
 
Bij sommige werkwoorden verandert de stamklinker als de klemtoon op de stam valt. De uitgangen blijven regelmatig

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoorden met klinkerwisseling
poder (ue) = kunnen

puedo
puedes
puede
podemos
podéis
pueden

dormir (ue) = slapen

duermo 
 
 

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoorden met onregelmatige vormen (TB pag. 122-135)

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoorden met een klinkerwisseling hebben deze klinkerwissel niet bij de vervoeging van "wij" en "jullie".

Slide 16 - Tekstslide

¿Recuerdas TENER?
yo                            tengo
tú                             tienes
él/ella/usted       tiene
nosotros/as        tenemos
vosotros/as         tenéis
ellos/ellas/           tienen

Slide 17 - Tekstslide

2

Slide 18 - Video

00:59
¿ Qué quieres hacer ahora?

Slide 19 - Open vraag

01:27
¿ Qué quieres para tu cumpleaños?

Slide 20 - Open vraag

TB nr. 3 p.44 

       

        ¿Prefieres el vino blanco o tinto?
        Blanco, ¿y tú?
        Yo también./ Yo tinto

Slide 21 - Tekstslide

26

Slide 22 - Tekstslide

Los números desde 100

TB nr.5a p.45 Lees door en vul schema aan. Regels getallen TB 10.1 p.131 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

WB. oef. 15 p.47  
27

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

¡A practicar!
Nr. 5c TB, pregunta y responde..

Luister naar de volgende reclames en schrijf de telefoonnummers die jij hoort op

Slide 27 - Tekstslide

¿Probamos las tapas? 
TB nr. 6a p. 46 
Escucha y mira las fotos. Marca las tapas que piden.  
 
Ken je alle tapas? 

30

Slide 28 - Tekstslide

Nr. 6c TB, p. 46 - Vul het schema zelf aan
¿Qué quieren?
- Una ración de...
- Yo una cerveza
- Un agua mineral, por favor
- Para mí, un tinto de la casa
¿___________________?
¿Qué lleva?
¿Lleva______/mayonesa?
¿___________________?
¿Se come caliente/frío?
Bestellen                            Inf. vragen over een gerecht
Poder 
puedo
puedes
puede
podemos
podéis
pueden

¿Y qué es eso?
¿Son picantes?
timer
2:30

Slide 29 - Tekstslide

¿Qué comes? TB nr. 9 p.48
1kg = un kilo de...
1/2kg = medio kilo de..
1 1/2 = un kilo y medio de... 
100 g = cien gramos de...
1 l = un litro de...
1/2 = medio litro de...
un paquete de...
una botella de...
una lata de...
un frasco de...
una bolsa de...
un poco de...
hoeveelheden en verpakkingen
WB nr. 5 p.44  
timer
4:00

Slide 30 - Tekstslide

¡A practicar!
En grupos:
  • TB nr. 6 p.46 samen (hardop)  lezen en vertalen
  •  WB oef. 20 (en el restaurante)
  • WB oef. 10 (en el mercado)
  • WB oef. 16 (ww. met klinkerwisseling), 
  
Als je dan nog tijd hebt: TB nr. 5b (getallen)


Slide 31 - Tekstslide

Na werkcollege
Hoeveel?
¿Cuánto? ¿Cuánta?
¿Cuántos? ¿Cuántas?



Miramos Reglas y Sistemas en la pagina 51
Vul het schema aan.  




Slide 32 - Tekstslide

Los deberes
  • Bestuderen behandelde stof unidad 5
  • WB maken oef. 1 t/m 20 (behalve oef. 5 t/m 8)
  • TT unidad 3-4 maken en controleren.

WB oef. 5 t/m 8 gaan over de maten, gewichten, inhoudsmaten. Daarvoor kun je de slide "¿Qué comes" bestuderen. 

Slide 33 - Tekstslide