Natuur

de natuur
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4,5

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

de natuur

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


welk woord past in de zin?
Het is ... in het bos.
A
windstil
B
dauw

Slide 3 - Quizvraag


welk woord past in de zin?
Voordat je het strand oploopt, kom je eerst door ...
A
het woud
B
de duinen

Slide 4 - Quizvraag


welk woord past in de zin?
De zon zal om 7 uur ...
A
opkomen
B
stormen

Slide 5 - Quizvraag


welk woord past in de zin?
Toen het ging ...durfde mijn vader niet meer naar huis te rijden.
A
miezeren
B
ijzelen

Slide 6 - Quizvraag


welk woord past in de zin?
Wij ... die oude boom in mijn oma’s tuin om.
A
kappen
B
miezeren

Slide 7 - Quizvraag


welk woord past in de zin?
In het ... zakten we tot onze knieën in de modder.
A
moeras
B
woud

Slide 8 - Quizvraag


welk woord past in de zin?
Door de ... zag dat spinnenweb er prachtig uit.
A
duinen
B
dauw

Slide 9 - Quizvraag


welk woord past in de zin?
Ik fiets niet graag als het gaat ...
A
kappen
B
stormen

Slide 10 - Quizvraag


welk woord past in de zin?
Van ... word je heel erg nat zonder het te merken.
A
motregen
B
windstil

Slide 11 - Quizvraag


welk woord past in de zin?
Om een kano te maken, moet je eerst de ... van de boomstam verwijderen.
A
vorst
B
schors

Slide 12 - Quizvraag

Een korte pauze met een paar raadsels
De antwoorden vind je onder de knoppen.
Jantje’s moeder heeft 3 kinderen.
Kwik, Kwek en ...?

Er zwemmen 10 kleine visjes, eentje verdrinkt.
Hoeveel zijn er nog over?

Waarom zijn vissen zo slim?

Een haan legt één bruin en één wit ei.
Welke kleur krijgen de twee kuikens?
Jantje
10, vissen kunnen niet verdrinken…
Omdat ze in een school zwemmen.
Een haan legt geen eieren…

Slide 13 - Tekstslide


Schrijf het woord dat bij het plaatje hoort
Kies uit: bliksem – schors – wak – bloesem – duinen – stronk

Slide 14 - Open vraag


Schrijf het woord dat bij het plaatje hoort
Kies uit: bliksem – schors – wak – bloesem – duinen – stronk

Slide 15 - Open vraag


Schrijf het woord dat bij het plaatje hoort
Kies uit: bliksem – schors – wak – bloesem – duinen – stronk

Slide 16 - Open vraag


Schrijf het woord dat bij het plaatje hoort
Kies uit: bliksem – schors – wak – bloesem – duinen – stronk

Slide 17 - Open vraag


Schrijf het woord dat bij het plaatje hoort
Kies uit: bliksem – schors – wak – bloesem – duinen – stronk

Slide 18 - Open vraag


Schrijf het woord dat bij het plaatje hoort
Kies uit: bliksem – schors – wak – bloesem – duinen – stronk

Slide 19 - Open vraag


Er waait een zacht ...
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 20 - Open vraag


Er liggen allemaal kleine druppeltjes ... op het gras.
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 21 - Open vraag


Toen we naar het strand gingen, kwamen we eerst door de ...
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 22 - Open vraag


We krasten onze namen in de ... van de omgekapte boom
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 23 - Open vraag


In het ... staan de bomen erg dicht bij elkaar
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 24 - Open vraag


’s Ochtends zagen we achter de bergen de zon ...
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 25 - Open vraag


De training gaat niet door als het gaat ... want dan wordt het veld te glad
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 26 - Open vraag


Dorien struikelde in het bos over de ... van de omgezaagde boom
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 27 - Open vraag


Op de heenweg hadden we tegenwind, maar terug was het gelukkig ...
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 28 - Open vraag


In de winter moet je uitkijken voor gladheid als ze voorspellen dat het gaat ...
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 29 - Open vraag

Een korte pauze met een paar raadsels
De antwoorden vind je onder de knoppen.

Waarom vliegen vogels in de winter naar het zuiden?

Piet staat achter zijn buurjongen, terwijl zijn buurjongen
ook achter hem staat. Hoe kan dat?

Ik ben een oneven getal. Haal je er een letter af 
dan word ik even. Welk getal ben ik?

Wat is een tomaat die AU zegt?
Het is te ver om te lopen…
Ze staan met de ruggen tegen elkaar aan.
zeven; (z)even
Een automaat!

Slide 30 - Tekstslide


lichtflitsen tijdens het onweer
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 31 - Open vraag


een gebied met zachte en vochtige grond waarin je kunt wegzakken
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 32 - Open vraag


een gebied met fruitbomen
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 33 - Open vraag


regen met kleine druppeltjes, waar je meestal heel erg nat van wordt
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 34 - Open vraag


regen, sneeuw en hagel in één woord
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 35 - Open vraag


een gat in het ijs
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 36 - Open vraag


een boom omhakken
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 37 - Open vraag


als de wind heel hard waait, is het aan het
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 38 - Open vraag


bloemetjes die in de lente aan de bomen groeien
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 39 - Open vraag


als het vriest, noem je dat ook wel
Schrijf het juiste woord
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 40 - Open vraag

Een korte pauze met een paar raadsels
De antwoorden vind je onder de knoppen.

Welk instrument werkt nooit mee?

Wat staat er aan het eind van de regenboog?

Welk woord van vier letters wordt korter als je er 
twee letters aan toevoegt?

Eén voor één stappen mensen de bus in. Bij de volgende halte 
komen er nog eens twee mensen bij. En bij de daaropvolgende 
halte stappen er twee uit. Hoe laat is de bus vertrokken?
Een dwarsfluit!
de letter ‘g’
kort
Eén voor één!

Slide 41 - Tekstslide


vriezen – winter – erg koud
Schrijf het woord dat erbij hoort
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 42 - Open vraag


omgekapt – dicht bij de grond – stukje boom
Schrijf het woord dat erbij hoort
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 43 - Open vraag


bloemetjes – bomen – lente
Schrijf het woord dat erbij hoort
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 44 - Open vraag


regen – hagel – sneeuw
Schrijf het woord dat erbij hoort
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 45 - Open vraag


bomen – appels – peren
Schrijf het woord dat erbij hoort
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 46 - Open vraag


donder – onweer – lichtflitsen
Schrijf het woord dat erbij hoort
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 47 - Open vraag


wind – heel zacht
Schrijf het woord dat erbij hoort
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 48 - Open vraag


ijs – gevaarlijk – gat
Schrijf het woord dat erbij hoort
Kies het woord uit de woordenlijst

Slide 49 - Open vraag

Overval in Amsterdam
Uit het nieuws

Slide 50 - Tekstslide


Wat vond je van de les?
A
B
C
D

Slide 51 - Quizvraag


Dat was het weer voor deze week.
Hieronder kun je schrijven als je een boodschap achter wilt laten.

Slide 52 - Open vraag