Dierenarts

1 / 25
volgende
Slide 1: Video
Begrijpend luisterenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Welke kamer werd er niet genoemd?
A
de operatiekamer
B
de spreekkamer
C
de dierenpraktijk

Slide 2 - Quizvraag

Wie werkt er in de dierenpraktijk?
A
haar vader
B
haar vriendin
C
haar oma
D
haar moeder

Slide 3 - Quizvraag

Wat gaan ze met het kleine hondje ninja doen?
A
nagels knippen
B
komt op controle
C
opereren
D
krijgt een prikje

Slide 4 - Quizvraag

Welke drie spullen pakt Sara voor de operatie?
A
een verbandje
B
iets om naar het hartje te luisteren
C
iets voor het oor
D
iets om de nagels mee te knippen

Slide 5 - Quizvraag

Is Ninja zwaar?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Vindt Sara het spannend om naar de operatie te kijken?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Waar wordt Ninja na de operatie nog ingelegd?
A
een warmtehok
B
een bench
C
een uitrusthok
D
een hondenhok

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Sinds wanneer is Wendy dierenarts?
A
2010
B
2012
C
2014
D
2016

Slide 10 - Quizvraag

Er zijn 3 klinieken, op 1 kliniek komen best bijzonder dieren. Welke 2 zijn dat
A
slangen
B
konijnen
C
katten
D
ganzen

Slide 11 - Quizvraag

Een hondenlichaam van binnen kan je vergelijk met dat van de mens.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Naar welke school moet je gaan om dierenarts te worden?
A
de basisschool is genoeg
B
de middelbare school
C
de universiteit
D
het HBO

Slide 13 - Quizvraag

Wat doet een dierenarts vaak in de ochtend?
A
opereren
B
koffie drinken
C
dieren knuffelen
D
spreekuur

Slide 14 - Quizvraag

Wat doet een dierenarts vaak in de middag en avond?
A
opereren
B
koffie drinken
C
dieren knuffelen
D
spreekuur

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een belangrijk vak als je dierenarts wil worden?
A
aardrijkskunde
B
biologie
C
begrijpend lezen
D
gym

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Hoeveel dierenambulances hebben wij in Nederland?
A
64
B
124
C
136
D
115

Slide 18 - Quizvraag

Mensen op de dierenambulance werken vaak als vrijwilligers. Wat bedoelen we hiermee?
A
Dat mensen onbetaald werken.
B
Dat ze dit doen als echt werk.

Slide 19 - Quizvraag

Waar komen alle meldingen binnen van de dierenambulance?
A
bij de dierenarts
B
bij 112
C
in de spoedkamer
D
in de meldkamer

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het landelijke nummer van de dierenambulance?
A
114
B
144
C
411
D
414

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Mag een dierenambulance met zwaailichten rijden?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Bij de dierenambulance werken alleen dierenartsen.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Wat testte de ambulancemedewerker eerst bij de duif?
A
de vleugels
B
of hij kan vliegen
C
of de pootjes nog werken
D
of hij kan lopen

Slide 25 - Quizvraag