O5: technologie: Taak 5: schrijf een tekst (les 4)

Taak 5
Schrijf op hoe de wereld er over 100 jaar uitziet.

Je gaat schrijven over de toekomst. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolLeerroute 1Leerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Taak 5
Schrijf op hoe de wereld er over 100 jaar uitziet.

Je gaat schrijven over de toekomst. 

Slide 1 - Tekstslide

🎯 Lesdoelen (ERK – Schrijven, niveau B1)
🧠 In deze schrijfopdracht leer ik:
- Mijn ideeën op te schrijven over hoe de wereld er over 100 jaar uitziet.
- Een korte, duidelijke tekst te schrijven met een inleiding, kern en slot.
- Mijn mening te geven en voorbeelden te gebruiken.
- Woorden op te zoeken (in een woordenboek of op internet) om mijn tekst beter te maken.
-Mijn tekst te controleren op zinnen, spelling en volledigheid (rubric).
- Feedback te geven en te krijgen (tip & top) van een klasgenoot.

Slide 2 - Tekstslide

(Werk)woorden herhalen / leren

Slide 3 - Tekstslide

Bestudeer de woordenlijst
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent 'de toekomst'?

Slide 5 - Open vraag

Hoe ziet de wereld er uit over 100 jaar?

Slide 6 - Woordweb

Nu
De toekomst

Slide 7 - Tekstslide

Nu
Toekomst

Slide 8 - Tekstslide

Nu
Toekomst

Slide 9 - Tekstslide

Nu
Toekomst

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Opdracht 
Schrijf op hoe de wereld er over 100 jaar uitziet.

Gebruik de volgende vragen:
Gebruikt iedereen over 100 jaar robots?
Wat kunnen die robots dan allemaal?
Gebruiken we dan nog computers?
Hoe wonen we?
Hoe reizen we?
Hoe ziet de de school eruit?

Slide 12 - Tekstslide

Tekst schrijven
Wat is belangrijk bij een tekst schrijven?
Elke tekst heeft een
                       Titel 
inleiding - middenstuk - slot.

Let op je spelling!
Let op je leestekens!

Slide 13 - Tekstslide

📝 Voorbeeldtekst (B1-niveau)
Hoe ziet de wereld er over 100 jaar uit?
Over 100 jaar ziet de wereld er heel anders uit dan nu. De technologie is dan veel verder ontwikkeld. Mensen en robots leven samen en werken samen.

Iedereen gebruikt robots in het dagelijks leven. Ze helpen in huis, doen de was, koken en brengen de kinderen naar school. Ook op het werk doen robots veel taken, maar mensen blijven belangrijk voor creatieve en sociale beroepen. Computers gebruiken we niet meer zoals nu; we hebben slimme brillen waarmee we kunnen praten en zoeken op internet.

Mensen wonen in hoge, groene gebouwen die energie besparen. De huizen passen zich aan het weer aan. Reizen gaat heel snel: we gebruiken zwevende auto’s en ondergrondse buizen waar treinen supersnel doorheen gaan.

Ook de ISK is veranderd. Leerlingen leren met hologrammen en virtuele leraren. Toch blijven er echte docenten, omdat contact met mensen belangrijk is.
Ik denk dat de wereld over 100 jaar slimmer en duurzamer is, maar dat we ook moeten zorgen dat we menselijk blijven.

Slide 14 - Tekstslide

De opdracht
De opdracht maak je eerst op je werkblad. 
Kijk bij thema technologie, taak 5. 



Slide 15 - Tekstslide

Vertellen
Vertel over je tekst. 
Hoe denk jij dat de wereld eruit ziet over 100 jaar?

Slide 16 - Tekstslide

Pak een wisbordje

Slide 17 - Tekstslide

Maak een zin met:

Slide 18 - Tekstslide

DISK
Samen maken opdr. 5 

Zelf maken opdr. 7, 8

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Disk 
Thema technologie taak 5.

Klaar? Taak 4 maken.
Klaar? Werk aan Lezen op 1F en grammatica.

Slide 20 - Tekstslide

Evaluatie (checkout ticket)
Geef jezelf een top over wat je hebt geschreven.
Geef jezelf een tip ov er wat je hebt geschreven.

Slide 21 - Tekstslide

Deel 2

Slide 22 - Tekstslide

Kijk naar de video en beantwoord de vragen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

de robot-hond
Op de volgende bladzijde kijk je een filmpje. Het is een wedstrijd tussen:






                              een echte hond                                              een robothond            






Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Wat is de naam van de echte hond?
A
Ibo
B
Bas
C
Rakker
D
Botje

Slide 27 - Quizvraag


Wat is goed?
A
De echte hond gaat eten.
B
De robothond gaat eten.
C
De echte hond kan praten
D
De robothond kan praten

Slide 28 - Quizvraag

De echte hond heeft zachte haren.
De mevrouw zegt: ik kan de hond lekker...
A
haaien
B
aaien
C
paaien
D
snaaien

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Link

Taboe

Slide 31 - Tekstslide