4.1, 4.2 en 4.3

KNM
thema 4
gezondheid
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
knmVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute VL

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KNM
thema 4
gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

introfilm
Bekijk de film en geef antwoord op de volgende vragen:

1. Wat is er met Sura?
2. Wat zegt Gerda tegen Sura?
3. Wat heb je nodig voor de specialist?



Slide 2 - Tekstslide

1. Ze heeft buikpijn en ze wil naar een specialist.
2. Sura moet eerst naar de huisarts.
3. Een verwijsbrief
Wat doe jij om gezond te blijven?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

oefenen
bespreek samen (3) --> blz. 44

Welke foto past bij jou? kies één foto. Vertel waarom hij bij jou past.

Fiets jij vaak? Waarom wel? Waarom niet?



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen
Gezond of ongezond?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen
Hoe gezond leef jij?

Maak de test!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 De huisarts en de apotheek
Presentatie Zahra

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 De huisarts en de apotheek
Lees de tekst op blz. 45


                                                        pijnstiller: een medicijn tegen pijn.

                                               

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees verder op blz. 45 

            huisartsenpraktijk: het gebouw waar de huisarts werkt
.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een afspraak maken.  
Lees mee op blz. 45

          spreekuur: 
het moment waarop je
naar de huisarts kan gaan.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees verder op blz. 45

         huisartsenpost:  
het gebouw waar 's avonds, 
's nachts en in het weekend 
huisartsen
werken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De apotheek
Lees mee op blz. 45 

          voorschrijven: zeggen of schrijven wat iemand moet doen.
Bijv. de huisarts schrijft  mij medicijnen voor. Ik moet ze elke dag innemen.

           herhaalrecept: 
een recept voor medicijnen die je vaak nodig hebt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog vragen over tekst 4.2?
Schrijf je vragen hier op!

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4.3 Naar het ziekenhuis
(de) polikliniek
doorverwijzen
(de) Spoedeisende Hulp
(de) verwijsbrief

(de) specialisten
(de) patientenpas
(de) ambulance
noodgevallen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen
maak Werkblad 4.3a (Zoek bij elkaar)
maak Werkblad Zorgverleners

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies