Hoe wordt je brein voor de gek gehouden?

Optische illusies
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Optische illusies

Slide 1 - Tekstslide

Wat is dat?
Als je iets ziet, gebruik je niet alleen je ogen. Je ogen kijken naar iets en geven daarover signalen door aan je hersenen. Daardoor zie je wat je ziet. Maar soms foppen je hersenen je! Dan zie je iets anders dan er eigenlijk is. We noemen dat gezichtsbedrog of een optische illusie.

Slide 2 - Tekstslide

In deze les ga ik jullie een paar trucjes en optische illusies en daarna laten zien hoe het werkt. En jullie gaan zelf een illusie maken! 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke lijn is langer?
A
De bovenste is langer
B
De onderste is langer.
C
Ze zijn even lang.

Slide 5 - Quizvraag

timer
0:15

Slide 6 - Tekstslide

Hoe werkt dat? 
‘Het na-effect van kleur’ of McCollough effect wordt dit genoemd. Het werkt als volgt: licht valt in het oog op de kegeltjes in het netvlies. Deze kegeltjes zijn verbonden met oogzenuwcellen, die op kleurgebied elk hun eigen specialisatie hebben. Sommige oogcellen reageren op blauw, andere weer op geel enzovoorts. Omdat wit licht alle kleuren bevat, reageren alle oogcellen als je naar een wit vlak kijkt. 

Oogzenuwcellen kunnen echter niet onbeperkt blijven reageren. Nadat je een tijdje naar een vlak met een bepaalde kleur (bijvoorbeeld blauw) hebt gekeken zijn de oogcellen die reageren op de kleur blauw moe. Ze willen dan eigenlijk niet meer reageren. Kijk je vervolgens naar een wit vlak, dan reageren alle cellen, behalve die voor blauw. Die moeten eerst nog even bijkomen. Daardoor krijgen je hersenen verkeerde informatie: omdat de ‘blauwe oogcellen’ niet reageren. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat zag je in het filmpje?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Vakje A en B zijn...
A
Een andere kleur
B
Dezelfde kleur

Slide 11 - Quizvraag

Onze hersenen bepalen de helderheid van een vlak voor een groot deel door naar het contrast met omliggende vlakken te kijken.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat voor kleur stipjes zijn er?
A
Wit
B
Zwart
C
Wit en Zwart

Slide 16 - Quizvraag

timer
0:15

Slide 17 - Tekstslide

Wat zag je?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Fotografie 
Je kunt in fotografie ook werken met optische illusies. 
Dat kan door Photoshop te gebruiken maar dit kan ook zonder. 

Slide 21 - Tekstslide

En ook goochelaars/illusionisten maken gebruik van de hersenen die ons voor de gek houden. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Probeer het zelf! 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Als de bal snel rolde was je gestrest of boos of je zat niet lekker in je vel.
Als de bal langzaam rolde dan was je ontspannen of rustig.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Huh? Hoe dan?
Als je naar deze afbeelding kijkt, moeten je hersenen alle informatie die aanwezig is in één keer verwerken. Doordat er veel informatie aanwezig is, vallen de hersenen terug op ‘trucjes’. Een van die trucjes van ons brein is dat het steeds kleiner wordende cirkels als beweging worden geïnterpreteerd (bijvoorbeeld een draaiende spiraal). Hierdoor zie je de cirkels draaien. Het effect is het grootst bij de cirkel waarnaar je aandacht níet uitgaat. Omdat je hersenen gericht zijn op de ene cirkel, passen ze voor de andere cirkel het trucje weer toe.

Slide 28 - Tekstslide

Zelf aan de slag. 
Bekijk de YouTube filmpjes en maak het na! 
OF
Zoek zelf nog meer optische illusies en deel ze met je klasgenoten.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video