Mening, feiten & argumenten

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:


-lesboek, schrift + pen

timer
2:30
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:


-lesboek, schrift + pen

timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Spullen check
2. Nieuwsbegrip
3. Huiswerk bespreken Par. 6

4. Alles samenvatten voor de toetsweek
5. Afsluiting les

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 2: vraag 5 en 6
Opdracht 3
Opdracht 6
Opdracht 7: vraag 4, 5 en 6
Opdracht 8: vraag 3

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert feiten, meningen en argumenten onderscheiden in de tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 5 (blz. 34)
Opdracht 6: vraag 1 t/m 4

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je al over:
mening, feiten en argumenten?

Slide 6 - Woordweb

Uitleg: 
1. Mening / standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening/standpunt kun je het eens of oneens zijn. 
2. Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is en wat je kunt controleren. HEEL BELANGRIJK: CONTROLE!
3. Als je zegt waaróm je een bepaalde mening hebt, noem je dat een argument

Slide 7 - Tekstslide

Hoe herken je meningen, feiten 
en argumenten?

1. Een mening herken je vaak aan signaalwoorden als: ik vind en volgens mij
2. Een feit kun je controleren: is het waar of niet waar. 
3. Een argument herken je vaak aan signaalwoorden als: want, omdat, namelijk en immers. 

Slide 8 - Tekstslide

Ik vind het hebben van één echte , goede vriend belangrijk
A
Mening
B
Feit
C
Argument
D
Geen idee

Slide 9 - Quizvraag

Je mag overleggen tijdens een toets of examen.
A
Mening
B
Argument
C
Feit
D
Geen idee

Slide 10 - Quizvraag

Ik vind het hebben van een huisdier belangrijk, want dan is er altijd iemand blij als je thuiskomt.
A
Dit is een mening met een argument
B
Dit is alleen een mening
C
Dit is alleen een argument
D
Geen idee

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag ......
Je maakt opdracht 6, 7 en 8 (blz. 40 en 41)

Je werkt 20 min in stilte

Klaar? 
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide