Daar zijn regels en trucjes voor, die bespreken we in het hoofdstuk 'formuleren'.
We behandelen nu:
- het gebruik van voorbeelden (§4)
- variëren in zinslengte (§6)
- verbanden aanbrengen tussen zinnen (§7)
Slide 5 - Tekstslide
§4 voorbeelden gebruiken (240)
Een tekst wordt leuker en duidelijker als je zo nu en dan een voorbeeld gebruikt:
-> moeilijk woord uitleggen
-> situatie duidelijk maken
Slide 6 - Tekstslide
voorbeelden gebruiken
In veel teksten worden voorbeelden gebruikt. Voorbeelden lichten een begrip toe. Soms gebruiken schrijvers daarvoor maar een paar woorden, maar later zul je leren dat een schrijver soms één of meerdere alinea's gebruikt om voorbeelden te geven.
Slide 7 - Tekstslide
voorbeelden gebruiken
De oudste voorbeelden van massamedia zijn de krant, de radio en de televisie.
Ik houd niet van individuele sporten zoals tennis en gymnastiek, maar teamsporten als voetbal en hockey vind ik wel leuk.
Slide 8 - Tekstslide
signaalwoorden
Een voorbeeld kun je aankondigen met een signaalwoord:
bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan, zo, neem nou, ...
Gebruik je getallen, wees dan zo concreet mogelijk.
Slide 9 - Tekstslide
In onderstaande zinnen staan voorbeelden. Noteer ze.
1. Aan de Dakar Rally doen vervoermiddelen mee als auto’s, vrachtwagens en motoren.
2. In de schuur staat een heleboel tuingereedschap: een schop, een hark en een schoffel, en ook een grasmaaier en een bladblazer.
3. Er zijn steeds meer middelen voor minder mobiele ouderen. Denk maar aan rollators, trapliften en scootmobielen.
4. Als je je trekkerstentje ontgroeid bent, zijn er andere mogelijkheden om te ‘kamperen’, bijvoorbeeld een chalet of een glampingtent.
Opdrachtje
Slide 10 - Tekstslide
§6 Variëren in zinslengte (244)
Je maakt teksten prettiger leesbaar door verbindingswoorden/ signaalwoorden.
Maak zinnen interessanter door ze samen te voegen:
Ties schrijft een tekst over skateboarden. Valentijn schrijft een tekst over pizza.
Ties schrijft een tekst over skateboarden en Valentijn een tekst over pizza.
Slide 11 - Tekstslide
Variëren in zinslengte
Wissel af tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
Enkelvoudige zin: zonder signaalwoord, 1 persoonsvorm