Taalverhaal.nu blok 5 pv en ow

Persoonsvorm
* De persoonsvorm is een werkwoord
* De persoonsvorm vind je door er een vraag van te maken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm
* De persoonsvorm is een werkwoord
* De persoonsvorm vind je door er een vraag van te maken

Slide 1 - Tekstslide

Het onderwerp
Het onderwerp vertelt wie of wat iets doet of is in een zin

Slide 2 - Tekstslide

het verkeerslicht
het wak

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

de twijg

Slide 5 - Woordweb

de vervuiling

Slide 6 - Woordweb

Wat is het voegwoord in de volgende zin:
Mijn vader fietst naar zijn werk, maar mijn moeder gaat met de auto.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het voegwoord in de volgende zin:
Sil vertelt een goede mop, dus de hele klas moet lachen.

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste trap in:
Die fiets is ........ dan die brommer.
A
goedkoop
B
goedkoper
C
goedkoopst
D
meer

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste trap in:
De jurk van de koningin is het .......
A
mooier
B
mooi
C
mooist
D
groot

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste trap in:
De jongen heeft ...... snoep dan zijn zusje.
A
veel
B
weinig
C
meer
D
meest

Slide 11 - Quizvraag

De buurman maait het gras.
Wat is de persoonsvorm?
A
de buurman
B
maait
C
het gras

Slide 12 - Quizvraag

Lieke en Meike dansen door de kamer.
Wat is de persoonsvorm?
A
Lieke en Meike
B
de kamer
C
dansen
D
door

Slide 13 - Quizvraag

Melkt de boer zijn koeien?
Wat is de persoonsvorm?
A
melkt
B
de boer
C
zijn koeien

Slide 14 - Quizvraag

Lex gaat met pap en mam naar het dierenasiel.
Wat is het onderwerp?
A
gaat
B
pap en mam
C
Lex
D
het dierenasiel

Slide 15 - Quizvraag

Het hondje kwispelt.
Wat is het onderwerp?
A
kwispelt
B
het hondje

Slide 16 - Quizvraag

De vrijwilligers van het asiel vertellen over de honden en katten.
Wat is het onderwerp?
A
vertellen
B
honden en katten
C
over
D
de vrijwilligers van het asiel

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Woordweb

Wat is een fabel?
A
een strip
B
een informatieve tekst
C
een grapje
D
een verhaal over dieren die doen als mensen

Slide 20 - Quizvraag

de tol

Slide 21 - Woordweb

de windvlaag

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Woordweb

De persoonsvorm is:
A
Het
B
is
C
helaas
D
te laat.

Slide 24 - Quizvraag

Het onderwerp is:
A
Het
B
is
C
helaas
D
te laat

Slide 25 - Quizvraag

De persoonsvorm is
A
De koeien
B
grazen
C
lekker
D
in het gras.

Slide 26 - Quizvraag

Het onderwerp is:
A
De koeien
B
grazen
C
lekker
D
in het gras.

Slide 27 - Quizvraag

Het onderwerp is:
A
Heel voorzichtig
B
sluipt
C
hij
D
naar boven.

Slide 28 - Quizvraag

De persoonsvorm is:
A
Heel voorzichtig
B
sluipt
C
hij
D
naar boven.

Slide 29 - Quizvraag