Herhaling ww voca gustar tener bezit vnw

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Programa

1. Verbos
2. Voca
3. Gustar
4. Tener
5.  Bezittelijk vnw
6. Trabajamos
7. Deberes

Mi padre y mi madre ( ser / estar) de vacaciones en Alemania

1. es
2. está
3. están
4. estáis

Mis hermanos (llamarse) Joaquín y Sabina

1. se llama
2. llama
3. os llamáis
4. se llaman

Tú y tu amiga (hablar) mucho

1. hablamos
2. hablas
3. habláis
4. hablan

¿Dónde (vivir) tus abuelos?

1. vivimos
2. viven
3. vivan
4. vivís

Paco (tener) muchos videojuegos.

1. tiene
2. tienes
3. tienen
4. tengo

Iñaki y Ainoa (tener) un restaurante vasco en el centro de Ámsterdam.

1. tengo
2. tenéis
3. tienen
4. tiene

María, Luisa, Pepa y yo (ser/estar)
muy buenas amigas

1. están
2. estamos
3. somos
4. sois

El supermercado y la pescadería (ser/estar) enfrente del cine

1. es
2. está
3. son
4. están

1 la hija 2 el/la compañero de clase 3 simpático/ -a 4 enfermo/-a 5 siempre
6 el hermanastro 7 los primos 8 a veces 9 escuchar 10 libre

Vocabulario 3.1

LET OP: Zet het getal, één spatie en dan het antwoord:

1 rubio/ -a 2 llevar 3 todavía 4 el pelo 5 estar casado/ -a
6 los padres 7 los gemelos 8 la barba 9 esta 10 aburrido

Vocabulario 3.1 - 3.2

Zet het getal, een spatie en dan het antwoord:

1 el cumpleaños 2 tener ganas de 3 la entrada 4 prohibido 5 el coche
6 el salón 7 incluso 8 ¡de verdad! 9 hoy 10 el Cuarto de invitados

Vocabulario 3.3

Zet het getal, een spatie en dan het antwoord:

Dus: bij gustar...

1 ... heb je een meewerkend voorwerp. (me, te, le, nos, os, les)

2... zijn er maar 2 vervoegingen : 

               GUSTA (bij enkelvoud, bij werkwoord) 

               GUSTAN ( bij meervoud, bij meerdere zaken)

3... Uitdrukkingen komen voor het werkwoord.

Ahora te toca a ti: Gustar

Nu ben jij aan de beurt!  Hoe kun je nu zeggen:

1 ....dat je voetbal leuk vindt en dat je broertje voetballen leuk vindt?

2 ....dat je zus de kleur groen mooi vindt?

3 ....dat je vader van mooie auto's houdt, maar jij niet?

4 ....dat je grootouders  veel van boeken houden?

5 .... dat je niet van patat houdt en je zus ook niet

Schrijf de zinnen in het Spaans. Gebruik de geleerde voca en grammatica. 

Ben je eerder klaar? ga dan verder met  de opdrachten in classroom.

Uitleg tener

Yo

Tú

Él, ella, usted

Nosotros / Nosotras

Vosotros / Vosotras

Ellos, ellas ustedes

Tengo

Tienes

Tiene

Tenemos

Tenéis

Tienen

Maak nu deze 5 zinnen met de juiste vervoeging van tener...

Mi hermano y  yo ________ dos gatos.

Los abuelos _______ una casa bonita.

Mi papá________ un coche amarillo.

¿Vosotros_________ mascotas?

Yo_______ catorce años. ¿Cuántos años_________ tú?

Los posesivos 

Wat is een  bezittelijk voornaamwoord is?

Geef een voorbeeld in het NL.

het bezittelijk voornaamwoord in het Spaans

Los posesivos 

Het bezittelijk voornaamwoord in het Spaans

Zie ook je

gele boekje, pag 35

Enkelvoud

Mi

Tu

Su

Nuestro/ Nuestra

Vuestro / Vuestra

Su

Meervoud

Mis

Tus

Sus

Nuestros/ Nuestras

Vuestros/ Vuestras

Sus

Mijn

Jouw

Zijn/ haar/ Uw

Ons /onze

Jullie

Hun / uw

Trabajamos

Maak de opdrachten (gustar extra + herhalingsopdrachten) in classroom.

Maak DEZE opdracht over 'ser'

Maak DEZE opdracht over 'tener'

Maak DEZE opdracht over 'bezittelijke vnw'

Los deberes para la próxima clase

( het huiswerk voor de volgende les...)

Maken + nakijken + inleveren:

document classroom

Leren: 

Alles voor PWweek