AFP 2.3.21

Anatomie, Fysiologie en Pathologie


Les 21
Periode 3
Leerjaar 2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie


Les 21
Periode 3
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Medicijnen bij darmaandoeningen

Voedingsstoffen

Zijn hier nog vragen over?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling 
  1. Welkom + Rapid (5 min.)
  2. Vorige les, Lesindeling en Lesdoelen (5 min.)
  3. Uitleg laatste deel van periode (5 min.)
  4. Theorie Hormoonstelsel (25 min.)
  5. Afsluiting + huiswerk (5 min.)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie:
  • Uitleggen wat hormonen zijn en door welke organen zij worden geproduceerd.
  • Benoemen op welke manier de concentratie van organen in het lichaam wordt geregeld door middel van regelkringen en feedback 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laatste onderdeel!
Voor de toets in week 14:

  • Luchtwegen, longen en bijbehorende pathologie
  • Spijsverteringsstelsel en bijbehorende pathologie
  • Opbouw van hormoonstelsel
  • Pathologie van de hormonen (o.a. Diabetes)

Alle LessonUps, Opdrachten en Expert Colleges.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen (1)
Hormonen: Signaalstoffen in het bloed (chemische boodschappers)
  • Beïnvloeden de werking van organen in het lichaam
  • Kunnen cellen activeren of juist remmen
  • Elk hormoon heeft zijn eigen doelwitcellen/doelwitorgaan

Twee soorten:
  • Steroïdhormonen: Op basis van cholesterol
  • Eiwithormonen: Op basis van eiwit (wateroplosbaar)




Slide 7 - Tekstslide

De doelwitcellen en organen hebben specifieke receptoren die gevoelig zijn voor een bepaald hormoon. Of een cel reageert op hormoon hangt af van:
  • aanwezigheid van voldoende receptoren in celmembraan;
  • de gevoeligheid van de cel voor de signalen die het hormoon veroorzaakt in het celmembraan;
Steroidhormonen: cortisol en testosteron, duurt langer voordat deze werken, omdat deze aan het DNA van cellen binden om nieuwe eiwitten aan te maken

Eiwithormonen: insuline en adrenaline, werken binnen seconden/minuten. Binden aan de buitenkant van cellen
Hormonen (2)
Hormoonproductie: 
  • Endocriene cellen: Gespecialiseerd in één/meerdere hormonen
      Vaak door hormoonklieren, zoals schildklier of eierstokken
  • Neurosecretoire cellen: Gespecialiseerde zenuwcellen
      Liggen vaak in de hersenen bij de hypofyse

Hormoonstelsel als 'bewakingssysteem' van lichaam:
Zorgt ervoor dat er altijd voldoende stoffen in de juiste 
hoeveelheid aanwezig zijn in het bloed

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eierstok
Testikel
Pijnappelklier (hersenen)
Bijnieren
Hypofyse
Schildklier
Zwezerik

Slide 9 - Tekstslide

We hebben namelijk verschillende organen en weefsels in het menselijk lichaam die hormonen produceren. Komende lessen gaan we hier dieper op in.
Werking van hormonen
De hoeveelheid hormonen in het bloed hangt onder andere af van: 
  • Signalen van autonome zenuwstelsel 
  • Ritme, schommeling in de tijd 
  • Leeftijd
  • Plaatselijke omstandigheden
  • Negatieve terugkoppeling

De concentratie hormonen in het bloed bepaalt de werking!
  • Drempelwaarde voor goed functioneren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelkring
Regelkring: Houdt de concentratie hormonen in balans
  • Regelt aanmaak en afbraak van hormonen
  • Door negatieve feedback en positieve feedback

Bijvoorbeeld: feedback loop
Je eet een maaltijd -> Bloedsuiker gaat omhoog -> Alvleesklier maakt insuline -> Lichaam neemt meer suiker op -> Concentratie suiker in bloed daalt -> Aanmaak insuline neemt af (negatieve feedback)

Slide 11 - Tekstslide

Afbraak van hormonen vindt plaats in de lever

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelkring (2)
Een regelkring zorgt er dus altijd voor dat bepaalde waarden in je lichaam constant blijven (homeostase) onder invloed van:
  • Zenuwcellen
  • Stoffen in het bloed (bijvoorbeeld glucose of calcium)
  • Concentratie van hormonen

Negatieve feedback: De productie van een stof remt de aanmaak weer.
Positieve feedback: De productie van een stof zorgt ervoor dat er nog meer van een stof aangemaakt wordt.

Slide 13 - Tekstslide

Negatieve feedback: Concentratie zorgt voor tegengestelde productie (hoog -> laag; laag -> hoog)

Positieve feedback: Concentratie zorgt voor een sterker effect (hoog -> hoger, laag -> lager)

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Verder gaan met een samenvatting/lijst met moeilijke woorden bij het spijsverteringsstelsel
  • Start Expert College: Hormoonstelsel (AF)


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies