toets romeinen bespreken

Toets bespreken
Denk je dat ik een fout heb gemaakt, zet dan met een POTLOOD een kruisje achter de vraag. 
Na het bespreken kunnen we er dan naar kijken.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets bespreken
Denk je dat ik een fout heb gemaakt, zet dan met een POTLOOD een kruisje achter de vraag. 
Na het bespreken kunnen we er dan naar kijken.

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1
Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Begin met de gebeurtenis die het eerste plaats vond. (2p)
Antwoord:
2, 4, 3, 1, 5, 6

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 2
Hoe gingen Romeinen om met de overwonnen volken en waarom was dit voor beidde groepen positief? (3p)
Antwoord
De Romeinen gaven de volken een keus om zich romeins te maken, wanneer dat gebeurde konden de Romeinen belasting innen en het overwonnen volk kon worden geromaniseerd of beter worden beschermd 

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 3
Geef van de volgende stellingen aan of ze juist of onjuist zijn. Als een stelling onjuist is geef dan ook aan waarom deze onjuist is. (2p)
a. De Germanen waren mensen die in de tijd van het Romeinse Rijk vooral in het huidige Engeland en Frankrijk leefden, zoals de Britten en de Galliërs O
b. De Klassieke Cultuur is een andere naam voor de Germaanse Cultuur O
c. Een beroepsleger is een leger met soldaten die van vechten hun beroep hebben gemaakt en die betaald worden van belastinggeld. J
d. De keizer was de hoogste bestuurder in de Romeinse Republiek. O

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 4A
 Leg uit waarom de Romeinen de monarchie afschaften en een republiek wilden. (1p)
Antwoord
Het volk in Rome had behoefte aan zelfbestuur

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 4B
 In de republiek waren er twee functies die erg belangrijk waren, die van consul en senator. Leg van beide functies uit wat ze deden en waarom ze dus zo belangrijk waren. (2p)
Antwoord
Senator was een van de vele mannen die raad gaven aan de consuls, zij waren belangrijk, omdat zij ook wetten konden maken.
Consul was een van de twee mannen die het dagelijks bestuur van Rome op zich nam, beidde hebben ze het vetorecht waardoor niet één persoon alle macht kan krijgen.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 5A: Welke historische gebeurtenis is te zien op dit schilderij? Verklaar je antwoord met elementen (=stukjes/onderdelen) uit de bron. 

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 5B
Na deze gebeurtenis ontstond er een burgeroorlog en was er sprake van chaos in het Romeinse Rijk. Leg uit hoe Rome na deze burgeroorlog toch in een keizerrijk/ monarchie kon veranderen. (1p)
Antwoord
De geadopteerde zoon van Caesar komt aan de macht en krijgt de titel Augustus. Het volk schonk hem deze macht.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 6
A: Welk begrip (één woord) uit het boek zou een goede titel voor bovenstaande bron kunnen zijn? Leg je antwoord goed uit. (2p)  
Romanisering: je lees in de bron dat de Germanen delen van de Romeinse cultuur overnemen
B: De Romeinen en Germanen hadden op religieus (= godsdienst) gebied overeenkomsten en verschillen. Welk verschil kun je in de tekst vinden? Gebruik in je antwoord ook een citaat uit de bron! (2p)
Je geeft dus een antwoord en daarna begin je met het citaat!
C: Noem twee zaken uit de tekst van de Romeinen die wij nog steeds gebruiken. Geef hierbij ook een citaat uit de bron. (2p) 
Je geeft dus een antwoord en daarna begin je met het citaat!

Slide 9 - Tekstslide

Bron 2
“De Romeinen brachten veel spullen die de Germanen niet kenden. Zo namen ze vruchten mee uit Zuid - Europa, zoals perziken, vijgen en druiven. Maar ook kippen. Nieuw voor de Germanen waren ook spiegels, messen, lepels en glas. Om al die spullen te betalen gebruikten de Romeinen geld. Dat was ook nieuw voor de Germanen. Tot dan toe betaalden die elkaar door spullen te ruilen. De Romeinen gebruikten een nieuwe vinding om aardewerk te maken: de draaischijf. Op één zo'n draaischijf kon je wel 150 potten per dag draaien. Het aardewerk werd in fabrieken gebakken. De Romeinen hebben ons ook leren schrijven. Met een stylo, een soort pen, schreven ze in was. Er ontstonden nieuwe woorden in het Nederlands: kasteel van castellum, straat van via strata en nog een heleboel andere woorden. Zowel de Germanen als de Romeinen hadden goden. De Germanen eerden hun goden in de buitenlucht. De Romeinen bouwden tempels voor hun goden. Terwijl de Germanen in hutten van leem, hout en riet woonden, bouwden de Romeinen in de heuvels van Limburg villa's. Een villa was een huis zoals ze die in de omgeving van Rome bouwden, met een aparte woonkamer, eetkamer en slaapkamers. Om het huis te verwarmen legden de Romeinen de vloer op zuiltjes van steen. Daaronder verwarmden ze lucht. Vloerverwarming dus. De Romeinen kenden ook al het badhuis. Hier wasten de Romeinen zich. Er waren koud, lauw en warmwater baden. En sauna's, en je kon je er lekker laten masseren. Er waren ook toiletten in één grote ruimte. Gezellig. Na ongeveer 200 jaar kwam er een eind aan de Romeinse tijd in ons land.”

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 7
a. Leg met behulp van een citaat uit de bron uit waardoor het Romeinse leger succesvol was. (2p)
Het leger was goed georganiseerd ''de Romeinen ... vijandelijke linies''
b: Noem, zonder de bron te gebruiken, nog een andere reden waardoor het Romeinse leger zo succesvol was. (1p)
Ze vonden het een eer om voor Rome te vechten, ze hadden een goede wapenuitrusting en waren goed getraind, strijd was profitabel voor soldaten

Slide 11 - Tekstslide

Bron 3
De geschiedschrijver Cassius Dio (ca 150-235) schrijft tussen 201-210 zijn
"Romeinse Geschiedenis". Over het jaar 61 schrijft hij
Boudica reed zelf op een gevechtswagen aan het hoofd van een troepenmacht van ongeveer 230.000 man en zij wees de anderen hun plaats aan. Paulinus (de Romeinse legeraanvoerder) kon zijn linie niet in de hele lengte tegenover die van haar opstellen, zelfs niet als hij de rij maar één man diep maakte, zoveel minder waren zij in aantal. (…)
Toen gaf hij [Paulinus] het sein voor de aanval. Daarop trokken de legers op elkaar af, de barbaren met veel geschreeuw en dreigende strijdliederen, de Romeinen stil en in slagorde tot zij op speerworp afstand van de vijand waren. Op dat moment stormden de Romeinen op een teken op volle kracht naar voren, terwijl de vijand nog stapvoets vooruitliep. Bij de botsing braken zij met gemak door de vijandelijke linies, maar omdat zij omringd waren door grote aantallen vijanden, moesten zij aan alle kanten tegelijk vechten. (…)
Omdat beide partijen even strijdlustig en moedig waren, duurde de strijd voort. Maar uiteindelijk, laat op de dag, wonnen de Romeinen. (…) Intussen werd Boudica ziek en stierf. De Britten werden in diepe rouw gedompeld en gaven haar een kostbare begrafenis. Zij voelden zich nu eindelijk werkelijk verslagen en keerden terug naar hun huizen. Tot zover de toestand in Brittannië.


Slide 12 - Tekstslide

Vraag 8
A: Noem twee overeenkomsten tussen het jodendom en het christendom. (2p)
Beidde hadden ze een heilig boek, Beidde monotheïstisch, Beidde geloven ontstonden in palestina
b. Leg uit waarom juist armen en slaven zich aansloten bij het christendom. (2p)
Het leven van deze groep was op aarde niet gunstig, zij geloofde dat wanneer ze goed volgens de bijbel leefde, dat ze dan na de dood in de hemel kwamen.

 

B:

Slide 13 - Tekstslide