TV2H leçon 32: la date

Bonjour TV2H

TV2H
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bonjour TV2H

TV2H

Slide 1 - Tekstslide

Programme 
pour la leçon 32
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Les bonnes résolutions de 2023
  • Apprendre à dire la date en français
  • Culture: les fêtes françaises

mardi 10 janvier

Slide 2 - Tekstslide

Bonne année!
Bonne année !

Slide 3 - Tekstslide

Les bonnes résolutions : qu'est-ce que c'est?

Slide 4 - Tekstslide

Les bonnes résolutions, qu'est-ce que c'est ?

Slide 5 - Tekstslide

Les bonnes résolutions,
qu'est-ce que c'est en néerlandais ?

Slide 6 - Woordweb

Traduisez "je veux" en néerlandais.

Slide 7 - Open vraag

Mes bonnes résolutions pour 2023
Lisez et notez tes réponses.
  1. Je veux me lever plus tôt.
  2. Je veux me coucher moins tard.
  3. Je veux moins utiliser mon téléphone.
  4. Je veux (mieux) faire mes devoirs.
  5. Je veux faire plus de sport.
  6. Je veux manger sainement.

timer
3:00
Zoek op wat de zinnen betekenen. Straks vul je de antwoorden (Oui / Non / Peut-être) in de LessonUp.

Slide 8 - Tekstslide


Je veux me lever plus tôt
Mes bonnes résolutions pour 2023
Oui
Non
Peut-être

Slide 9 - Poll


Je veux me coucher moins tard
Mes bonnes résolutions pour 2023
Oui
Non
Peut-être

Slide 10 - Poll


Je veux moins utiliser mon téléphone.
Mes bonnes résolutions pour 2023
Oui
Non
Peut-être

Slide 11 - Poll


Je veux (mieux) faire mes devoirs.
Mes bonnes résolutions pour 2023
Oui
Non
Peut-être

Slide 12 - Poll


Je veux faire plus de sport.
Mes bonnes résolutions pour 2023
Oui
Non
Peut-être

Slide 13 - Poll


Je veux manger sainement.
Mes bonnes résolutions pour 2023
Oui
Non
Peut-être

Slide 14 - Poll


Ma bonne résolution pour 2023
Typ in het Frans minimaal 1 goed voornemen voor 2023.

Slide 15 - Open vraag

Corrigé exercice D page 44
Corrigé de l'exercice D page 44
  1. pouvez
  2. pouvons
  3. peux
  4. peux
  5. peut
  6. veut
  7. peut
  8. voulez
  9. veux
  10.  veut
  11. peuvent
  12. voulons

Slide 16 - Tekstslide

C'est quelle date ?
La date 

Slide 17 - Tekstslide

Welke Franse woorden ken je al die met de datum te maken hebben? (zoals dagen en maanden?)

Slide 18 - Open vraag

les jours de la semaine
Écris dans ton cahier !

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Les jours de la semaine

LUNDI
MARDI
MERCREDI
JEUDI
VENDREDI
SAMEDI
DIMANCHE

Slide 22 - Tekstslide

1 - De dagen

maandag      = lundi

dinsdag        = mardi

woensdag   = mercredi

donderdag  = jeudi

vrijdag           = vendredi

zaterdag       = samedi

zondag          = dimanche



Slide 23 - Tekstslide

les mois de l'année
Ecris dans ton cahier !

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

2 - De maanden

januari       = janvier                 juli                 = juillet

februari     = février                 augustus    = août

maart         = mars                    september = septembre

april            = avril                      oktober        = octobre

mei             = mai                       november   = novembre

juni             = juin                       december   = décembre







Slide 27 - Tekstslide

janvier
mars
mai
février
avril
juin
maart
februari

april

mei
januari

juni

Slide 28 - Sleepvraag

septembre
juillet
août
novembre
décembre
octobre
juli
november

december

augustus
september
oktober

Slide 29 - Sleepvraag

3 - De datum met dag
meteen een gewoon getal, behalve bij de eerste van de maand > premier:

- lundi 22 mai

- mardi 14 avril

- dimanche 1er (premier) septembre


Slide 30 - Tekstslide

4 - De datum zonder dag
meteen een gewoon getal, behalve bij de eerste van de maand EN je zet er le voor:


- le 22 mai

- le 14 avril
- le 1er (premier) septembre

Slide 31 - Tekstslide

5 - Het woordje 'op'

Op 15 mei ga ik naar het circus.

                                     Le 15 mai, je vais au cirque.

Op vrijdag 14 juli begint de vakantie.

                                     Vendredi 14 juillet, les vacances commencent.


Het woordje op wordt in het Frans niet vertaald.



Slide 32 - Tekstslide

woensdag 19 september
A
mercredi 19 september
B
vendredi 19 septembre
C
le 19 septembre
D
mercredi 19 septembre

Slide 33 - Quizvraag

vrijdag 2 mei
A
jeudi 2 mars
B
le 2 mars
C
le 2 mai
D
vendredi 2 mai

Slide 34 - Quizvraag

op 10 februari
A
10 février
B
sur 10 février
C
dans 10 février
D
le 10 février

Slide 35 - Quizvraag

15 juni
A
15 juin
B
le 15 juin
C
15 juni
D
le 15 juni

Slide 36 - Quizvraag

Écrivez en lettres :
op 1 november

Slide 37 - Open vraag

Écrivez en lettres :
vrijdag 31 oktober

Slide 38 - Open vraag

Écrivez en lettres :
2 augustus

Slide 39 - Open vraag

les saisons

Slide 40 - Tekstslide

Les saisons
Seizoen
Vertaling
Hoe zeg je: in de ...
De herfst
L'automne
En automne
De winter
L'hiver
En hiver
De lente
Le printemps
Au printemps
De zomer
L'été
En été

Slide 41 - Tekstslide

D'Accord
Chapitre 3 > 3.1 > 6 + 7 + 8

Slide 42 - Tekstslide

Devoirs pour mercredi 11 janvier:
Apprendre (=leren):
  • Quizlet 3-3 NL=>FR


Slide 43 - Tekstslide