les verbes auxiliaires, 5 temps

Aller , avoir, devoir, être, faire, pouvoir & vouloir
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aller , avoir, devoir, être, faire, pouvoir & vouloir

Slide 1 - Tekstslide

imparfait 
nous vorm -ons
     + ais, ais, ait, ions, iez , aient

Slide 2 - Tekstslide

les formes de nous

Slide 3 - Woordweb

nous sommes 
ét + ais, ais, ait, ions, iez, aient

Slide 4 - Tekstslide

wij gingen
A
nous avons
B
nous avions
C
nous allions
D
nous alions

Slide 5 - Quizvraag

De futur
regel: hele werkwoord + ai, as, a, ons, ez, ont

Slide 6 - Tekstslide

aller
avoir
devoir
être
faire
pouvoir
vouloir
voudr
pourr
fer
ser
devr
ir
aur

Slide 7 - Sleepvraag

jullie zullen zijn
A
vous aurez
B
vous serez
C
vous êtrez
D
vous eurez

Slide 8 - Quizvraag

le conditionnel
ik zou hebben, jij zou zijn, hij zou hebben, etc

voorstukje van de futur & uitgang van de imparfait

Slide 9 - Tekstslide

wij zouden zijn
A
nous serons
B
nous étions
C
nous serions
D
nous étrions

Slide 10 - Quizvraag

jij zou moeten
A
tu devair
B
tu devais
C
tu devras
D
tu devrais

Slide 11 - Quizvraag

jij zou maken
zij deden
u zult kunnen
zij zou zijn
elle serait
tu ferais
ils faisaient
vous pourrez

Slide 12 - Sleepvraag

Des questions ?

Slide 13 - Tekstslide