Evolutietheorie

Ontwikkelingspsychologie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Ontwikkelingspsychologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Charles Darwin

grondlegger evolutietheorie


bij de theorie gaan we uit van natuurlijke selectie, verandering in genotype en nieuwe soorten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

evolutionair perspectief 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

evolutionair perspectief 
Een pasgeboren baby van nature bescherming en contact met zijn ouders of opvoeders.

Slide 6 - Tekstslide

De eerste vier levensjaren zijn belangrijk voor de hechting van een kind. Volgens het evolutionair perspectief zoekt een pasgeboren baby van nature bescherming en contact met zijn ouders of opvoeders.

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke selectie


overlevingskans


'het recht van de best aangepaste'

Survival of the fittest


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

John Bowlby
Volgens hem heeft ieder kind een aangeboren behoefte aan veiligheid en zekerheid. -> evolutionair perspectief: beschermen tegen vijanden -> huilen (gedrag) 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                       John Bowlby

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

John Bowlby
De eerste wetenschapper die onderzoek deed naar de hechting bij mensen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

John Bowlby
Volgens hem heeft ieder kind een aangeboren behoefte aan veiligheid en zekerheid.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsgedrag
* stabiele relatie -> veiligheid
* voorspelbaarheid in het gedrag
* max. 3 opvoeders
* 18 maanden

Slide 13 - Tekstslide

Als het een kind lukt om een stabiele relatie met opvoeders op te bouwen, biedt dit veiligheid. Een belangrijke voorwaarde voor het opbouwen van een stabiele relatie is voorspelbaarheid in het gedrag van opvoeders. Als een kind te maken krijgt met veel verschillende opvoeders, is er een grote kans op het ontwikkelen van problemen in het opbouwen van een veilige hechting, stelt onderzoekster Karin van Rooijen (2021). Vooral jonge kinderen hebben veel baat bij vaste opvoeders.
Kinderen die maximaal drie opvoeders om zich heen hebben, kunnen zich optimaal hechten. 
Verloop hechtingsproces
Er zijn vier fasen waarin het hechtingsproces zich ontwikkelt:
0-3 maanden: voorhechting
3-7 maanden: beginnende voorkeur
7-12 maanden: sterke voorkeur en scheidingsangst
12-48 maanden: afnemende scheidingsangst.

Slide 14 - Tekstslide

Het grootste deel van de kinderen in Nederland (zo’n 70%) maakt een positieve sociaal-emotionele ontwikkeling door. Deze kinderen zijn leergierig, positief ingesteld, hebben een gezond zelfbeeld en willen een ander helpen. Dit is een gevolg van opgroeien in een vertrouwde en stabiele leefomgeving. Dit noem je veilige hechting.
0-3 maanden: voorhechting
* bekende stemmen al herkennen
* reageren op warmte, aanraking en aandacht
*lichaamswarmte, hartslag en ademhaling -> vertrouwd gevoel

Slide 15 - Tekstslide

De periode van de eerste drie maanden van een pasgeborene wordt voorhechting genoemd. Een baby kan bekende stemmen al herkennen, zoals van opvoeders die het grootste deel van de tijd in de buurt zijn. De pasgeborene reageert de eerste drie maanden met name op warmte, aanraking en aandacht. Als het kindje dicht tegen je lichaam aan gehouden wordt, voelt het de lichaamswarmte, hartslag en ademhaling. Dit vindt het kindje erg prettig en het geeft het een vertrouwd gevoel.
3-7 maanden: beginnende voorkeur


* volgen met de ogen
* stralende glimlach geven
* hechten baby <-> opvoeder
*tijd -> signalen -> gehoord voelen -> veilig voelen

Slide 16 - Tekstslide

Vanaf 3 maanden ontwikkelt een baby een beginnende voorkeur voor bepaalde mensen, in zijn nabije omgeving. Je merkt dit aan hoe het kind een vader of moeder volgt met de ogen of een stralende glimlach geeft. Deze fase zorgt ervoor dat het kind zich aan de opvoeder hecht, maar ook dat de opvoeder zich aan het kind hecht.
Het is helpend en nodig dat een kind met niet te veel verschillende opvoeders te maken krijgt op deze leeftijd, om zich zo goed te kunnen hechten. Ook voor de opvoeder is dit nodig. Deze leert zo adequaat op de signalen van de baby te reageren. Als een baby en opvoeder voldoende tijd met elkaar doorbrengen, is dit van invloed op de wijze waarop een kind zich gehoord voelt. Als gevolg hiervan voelt een kind zich dan veilig.
7-12 maanden: sterke voorkeur en scheidingsangst


* 7/8 maanden -> eenkennigheid
* eenkennigheid: sterke voorkeur
* scheidingsangst
* verlatingsangst

Slide 17 - Tekstslide

Tussen de 7 en 8 maanden ontwikkelt een kind eenkennigheid . Het heeft dan een sterke voorkeur voor een bepaalde ouder of opvoeder. Wat ook hoort bij het eenkennig zijn, is dat een kind angst ervaart wanneer deze vertrouwde personen uit zijn directe omgeving verdwijnen. Dit wordt scheidingsangst genoemd. Een kind beseft dan dat een persoon aan wie het gehecht is, blijft bestaan wanneer deze zich niet meer in zijn directe omgeving bevindt. Verlatingsangst is hetzelfde als scheidingsangst. Het is de angst van een kind dat de opvoeder ergens anders heen gaat. Vandaar dat een kind gaat huilen wanneer deze persoon de directe omgeving van het kind verlaat. Je kunt dan oefenen door heel kort weg te gaan, kiekeboe en verstoppertje te spelen. Het helpt ook als ouders kort afscheid nemen van hun kind. Laat een ouder altijd afscheid nemen, anders voelt het extra onveilig voor het kind.
12-48 maanden: afnemende scheidingsangst

* scheidingsangst neemt af
* 4,5 jaar
* verlatingsangst

Slide 18 - Tekstslide

Vanaf 12 maanden krijgt het kind door dat de persoon aan wie het gehecht is, weer terugkomt nadat deze is weggegaan. De scheidingsangst van het kind wordt hierdoor langzaam maar zeker minder, maar kan zeker nog tot een leeftijd van 4,5 jaar (soms nog wel langer) blijven bestaan.
Je zult als pedagogisch professional geregeld zien dat een kind huilt als de ouder het afgeeft op het kinderdagverblijf. Dit hoeft niet een alarmerend signaal te zijn. Het hoort bij de fase van hechting en afnemende scheidingsangst.
Onveilige hechting
< 4 jaar -> onstabiele en onveilige leefomgeving -> niet veilig hechten.
* wantrouwen, moeite om zich open te stellen

Slide 19 - Tekstslide

Kinderen die de eerste vier jaar van hun leven opgroeien in een onstabiele en onveilige leefomgeving, zullen zich niet veilig hechten. De hechting van het kind kan dan verstoord raken. Een onveilige hechting heeft tot gevolg dat een kind de omgeving wantrouwt. Je zult in de praktijk merken dat een kind moeite heeft om zich open te stellen en jou als pedagogisch professional te vertrouwen. 
Onveilige hechting
Oorzaken:
* opvoeder
* het kind
* de omgeving
* of een mix

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onveilige hechting
Oorzaken:
* opvoeder

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onveilige hechting
Oorzaken:
* opvoeder
- gescheiden ouders
- langdurig weg zijn voor bijv. werk of een ziekenhuisopname
- stress

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onveilige hechting
Oorzaken:
* het kind

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onveilige hechting
Oorzaken:
* het kind
- medische, lichamelijke redenen 
 
(ouder moeite hebben met inleven in de gevoelens en behoeften van het kind)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onveilige hechting
Oorzaken:
* de omgeving

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onveilige hechting
Oorzaken:
* de omgeving
- oorlogsgebieden
- ontwikkelingsgebieden

(Behoeftepiramide van Maslow -> eerste levensbehoefte)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Angstig vermijdend gehechte kinderen

* de wereld als onveilig
* groot gevoel van leegte
* de afwezigheid van emoties
* geen contact maken
REDEN -> niet de benodigde vaardigheden eigen kunnen maken.

Slide 29 - Tekstslide

Angstig vermijdend gehechte kinderen ervaren de wereld als onveilig. Deze kinderen ervaren een groot gevoel van leegte, en de afwezigheid van emoties is kenmerkend. Op de een of andere manier heeft de opvoeder het kind niet het gevoel kunnen geven dat het ertoe doet. Het lukt een angstig vermijdend gehecht kind niet om contact te maken met de mensen in zijn omgeving. De reden is dat het zich de benodigde vaardigheden niet eigen heeft kunnen maken. Vermijdend gehechte kinderen zullen hierdoor in de stress schieten wanneer ze in een spannende, onbekende situatie komen. Dit zullen ze alleen niet aan de buitenwereld laten merken, omdat ze erg in zichzelf zijn gekeerd. Wanneer angstig vermijdend gehechte kinderen volwassen worden, hebben ze vermoedelijk nog steeds moeite met het uiten van hun emoties, gevoelens, verlangens en gedachten.
Angstig ambivalent gehechte kinderen

* tegenovergesteld van angstig vermijdend gehechte kinderen
* AMBIVALENT: niet kunnen kiezen
* anderen nodig om keuzes te maken
* veel aandacht en toenadering
* zelfstandig dingen ondernemen lukt niet

Slide 30 - Tekstslide

Angstig ambivalent gehechte kinderen zijn juist het tegenovergestelde van de angstig vermijdend gehechte kinderen. Het woord ambivalent staat dan ook voor ‘niet kunnen kiezen’, waardoor deze kinderen altijd anderen nodig hebben om hen bij hun keuzes te helpen. Bij het maken van keuzes heb je zelfvertrouwen nodig; dit is nu net wat deze kinderen niet hebben. Ze vragen hierdoor juist veel aandacht en zoeken veel toenadering. Zelfstandig dingen ondernemen lukt daardoor ook niet. De kinderen ervaren de wereld om hen heen als onveilig en onvoorspelbaar.
Angstig ambivalent gehechte kinderen groeien vaak op in een gewelddadige gezinssituatie of in oorlogsgebieden. Opvoeders van deze kinderen laten vaak inconsistent gedrag zien, waardoor kinderen niet weten waar ze aan toe zijn.
Angstig ambivalent gehechte kinderen

* groeien vaak op in een gewelddadige gezinssituatie
* oorlogsgebieden
* ouders inconsistent gedrag zien

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedesorganiseerd/verstoord gehechte kinderen

* combi
* zoeken contact, maar kunnen verstarren
-> oorzaak: traumatische gebeurtenis

Slide 32 - Tekstslide

Gedesorganiseerd/verstoord gehechte kinderen laten gedragingen zien van zowel angstig vermijdend gehechte kinderen als van angstig ambivalent gehechte kinderen. Gedesorganiseerd/verstoord gehechte kinderen zoeken toenadering tot hun opvoeder, ook al levert dit voor hen de nodige stress op. Zo kan het kind verstarren als het een knuffel krijgt van zijn opvoeder. Een oorzaak is vaak een gebeurtenis die voor het kind traumatisch was. Denk aan mishandeling en seksueel misbruik van het kind, waartegen een van de opvoeders het kind niet heeft kunnen beschermen. Gedesorganiseerd/verstoord gehechte kinderen zijn op latere leeftijd vaak extreem angstig, controlerend en laten vaak bazig gedrag zien.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cirkel van veiligheid
De cirkel van veiligheid is een model dat drie kernbehoeften voor een veilige hechting in beeld brengt.

1. zorg vragen: ik zoek je nabijheid.
2. exploreren: ik wil op onderzoek uit.
3. zorg krijgen: ik ben er voor jou.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies