Literatur

Einige germanische Sprachen:
Deutsch, Niederländisch, Dänisch und Finnisch

A
richtig
B
falsch
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Einige germanische Sprachen:
Deutsch, Niederländisch, Dänisch und Finnisch

A
richtig
B
falsch

Slide 1 - Quizvraag

Einige romanische Sprachen:
Französisch, Portugiesisch, Spanisch und Rumänisch

A
richtig
B
falsch

Slide 2 - Quizvraag

Einige slavische Sprachen:
Polnisch, Tschechisch, Russisch, Bulgarisch und Rumänisch

A
richtig
B
falsch

Slide 3 - Quizvraag

Der Dialekt = die Mundart
A
richtig
B
falsch

Slide 4 - Quizvraag

Gehobene Sprache:
das Gesicht
Standardsprache:
das Antlitz
Vulgärsprache:
die Fresse

A
richtig
B
falsch

Slide 5 - Quizvraag

Gruppensprachen werden gesprochen von Leuten die z.B. dasselbe Hobby, dieselbe Religion oder dasselbe Alter haben.
A
richtig
B
falsch

Slide 6 - Quizvraag

Bei einer Buchstabenschrift gibt es für jeden Laut ein Bild, eine Zeichnung.
A
richtig
B
falsch

Slide 7 - Quizvraag

Bei mündlicher Überlieferung wird alles vorgelesen.
A
richtig
B
falsch

Slide 8 - Quizvraag

Für meine liebe Frau Ingrid (= ein Beispiel für ein Motto)
A
richtig
B
falsch

Slide 9 - Quizvraag

Einige Gattungen die zur Epik gehören:
Roman, Novelle, Parabel und Komödie.

A
richtig
B
falsch

Slide 10 - Quizvraag

Einige Gattungen die zur Dramatik gehören:
Komödie, Tragödie, Fabel, Fernsehspiel.

A
richtig
B
falsch

Slide 11 - Quizvraag

In einem Roman fällt man mitten in die Geschichte hinein.
A
richtig
B
falsch

Slide 12 - Quizvraag

In einer Novelle entwickeln sich die Charaktere kaum oder gar nicht.
A
richtig
B
falsch

Slide 13 - Quizvraag

Zeitraffung: Erzählzeit ‹ erzählte Zeit
A
richtig
B
falsch

Slide 14 - Quizvraag

Fernsehspiele gibt es seit ungefähr 1925.
A
richtig
B
falsch

Slide 15 - Quizvraag

1951: Bouw van de Berlijnse Muur.
A
richtig
B
falsch

Slide 16 - Quizvraag

Moeder Christiane komt uit een langdurige coma van zes maanden.
A
richtig
B
falsch

Slide 17 - Quizvraag

Denis maakt nieuwe Oost-Duitse televisie-uitzendingen.
A
richtig
B
falsch

Slide 18 - Quizvraag

Ariane heeft haar studie opgegeven, werkt bij Burger King.
A
richtig
B
falsch

Slide 19 - Quizvraag

Vader Robert bezoekt zijn ex-vrouw.
A
richtig
B
falsch

Slide 20 - Quizvraag

Was erfährt man über den Jungen in der Geschichte "Nachst schlafen die Ratten doch"?

Slide 21 - Open vraag

Was ist mit dem Haus passiert?

Slide 22 - Open vraag

Wo sind Jürgens Eltern?

Slide 23 - Open vraag

Welche Farben werden in der Geschichte genannt?

Slide 24 - Open vraag

Wofür sind die Farben das Symbol?

Slide 25 - Open vraag

Welk boek vond je het leukst en waarom?

Slide 26 - Open vraag

Wanneer speelt het verhaal?

Slide 27 - Open vraag

Zijn plaats en tijd belangrijk in het verhaal?

Slide 28 - Open vraag

Welke personen spelen mee en wie vind je sympathiek?

Slide 29 - Open vraag

Zijn er flashbacks?

Slide 30 - Open vraag