Periode 4 - week 19 - H.3.2-Lezen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-Schrift, pen
-Lesboek
-Chromebook
-Agenda 


PAK JE

Slide 2 - Tekstslide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
Nakijken: H.3.2 Lezen, p. 102, opdr. 5, 6, 7
Maken: H.3.2 Lezen, p. 102, opdr. 10, 12
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk woensdag 18-5, 3e uur:
woe. 25 mei
Inleveren instructiefilmpje!

Slide 3 - Tekstslide

Vrijdag 18 mei

Wat gaan we doen?    

  • Theorie H.3-Lezen, blz. 102, verwijswoorden, hoofd/bijzaken
  • Quizje
  • Werktijd

       

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de les...


ken je de theorie rondom verwijswoorden en hoofd- en bijzaken
en heb je met de theorie geoefend door de vragen uit het boek te maken

Slide 5 - Tekstslide

Over
verwijs-
woorden
gesproken...

Slide 6 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken = belangrijkste dingen die in de tekst worden gezegd.
Bijzaken = de minder belangrijke informatie.

Samenvatting maken? 
- Hoofdzaken noteren en bijzaken weglaten.
- Kijk per deelonderwerp wat de hoofdzaak is.
- Maak gebruik van de kernzinnen van de alinea's.

Slide 7 - Tekstslide

Verwijswoorden
Niet steeds dezelfde woorden gebruiken? Gebruik verwijswoorden.

Verwijswoorden wijzen naar iets wat eerder in de tekst is genoemd.

Stel een vraag om erachter te komen waar een verwijswoord naar verwijst:
Het was vervelend dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg. 
Vraag: 'Wat was vervelend?'
Antwoord: 'dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg'.        
Lees theorie
p. 102

Slide 8 - Tekstslide

Quizje! Vier vragen 

Slide 9 - Tekstslide


Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar een woord(groep) in de tekst.

Slide 10 - Quizvraag


Merle heeft een glas laten vallen.
...... brak in honderden stukjes.
........ vader baalde van de rommel.
.......vond dat ........ het zelf moest opruimen.

Vul de verwijswoorden in!
verwijswoorden
verwijswoorden

Slide 11 - Open vraag


Waarnaar verwijst 'haar' in de volgende zin?
De familie Van Voorst tot Voorst heeft haar landgoed verkocht. 

Slide 12 - Open vraag


A
DIE fiets is erg mooi, maar DEZE is goedkoper.
B
DIE merk kun je hier nieuw kopen.

Slide 13 - Quizvraag

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
Lezen:
H. 3.2 Lezen
p. 103, tekst 2

Slide 14 - Tekstslide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag 

LEZEN: H. 3.2, tekst 2, p. 103 
MAKEN: opdr. 8, 10, 11, 12

 Wat?


Met wie?

Hulp?

Klaar?



Zelfstandig, in stilte
 Steek je vinger op
- Kahoot over de theorie van de hoofdstukken       1, 2, 3-Lezen
- Werken aan je Instructiefilmpje
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide