In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De VOC kreeg van de Staten-Generaal in 1602 het monopolie op de vaart en de handel met gebieden ten oosten van Kaap de Goede Hoop.
Wat wordt daarmee bedoeld?
A
Al het geld dat met de handel in Azië werd verdiend, moest aan de Staten-Generaal worden gegeven.
B
Alle mensen die in Aziatische landen woonden, waren voortaan Nederlander.
C
Alleen de VOC mocht handel drijven ten oosten van Kaap de Goede Hoop.
D
Alles ten oosten van Kaap de Goede Hoop was voortaan Nederlands koloniaal gebied.
Slide 2 - Quizvraag
Welke conclusie kun je trekken na het zien van deze
afbeelding?
Gebruik de bron
A
VOC voerde niet alleen handel maar ook oorlog!
B
VOC maakte kanonnen
C
VOC hield van mode
D
VOC had weinig wapens
Slide 3 - Quizvraag
Wat is juist?
A
oostzeehandel: graan en hout
VOC: specerijen en luxeproducten
B
oostzeehandel: specerijen en graan
VOC: specerijen en luxeproducten
C
oostzeehandel: graan en luxeproducten
VOC: hout en luxeproducten
D
oostzeehandel: graan en hout
VOC: hout en luxeproducten
Slide 4 - Quizvraag
De VOC mocht oorlog voeren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Welke zin over de VOC is juist?
A
De VOC was een initiatief van Amsterdamse handelaren
B
De Staten Generaal investeerde in de VOC
C
Iedereen kon aandelen kopen in de VOC, dus iedereen kon eigenaar zijn.
D
De VOC was een bedrijf dat eigendom was van de Staten Generaal.
Slide 6 - Quizvraag
VOC staat voor?
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne
Slide 7 - Quizvraag
1. Alleen de VOC mocht handelen in Zuid-Amerika.
2. Alleen de VOC mocht handelen in Azië.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 = fout,
Zin 2 = goed
D
Zin 1 = goed,
Zin 2 = fout
Slide 8 - Quizvraag
Op welk eiland werd het cultuurstelsel ingevoerd?
A
Sumatra
B
Java
C
Bali
D
Molukken
Slide 9 - Quizvraag
De liberalen waren dus een voorstander van het cultuurstelsel
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quizvraag
Welke tekst hoort bij welk begrip?
Let op!: ieder begrip mag maar één keer worden gebruikt.
Let op! Er blijft één begrip over.
Er werden handelsnederzettingen op gunstig gelegen plaatsen gesticht. Die bestonden uit een fort, een haven, wat pakhuizen en woningen. Van hieruit werd handel gedreven met de inlandse bevolking.
Begin 1621 verscheen de VOC met twaalf schepen voor het grootste eiland van de Banda-eilanden. De bemanning opende het vuur en kreeg de belangrijkste vestiging van het eiland in handen. Duizenden Bandanezen vluchtten naar de bergen. Hun dorpen werden verwoest. De inwoners werden onthoofd.
De koning van het eiland gaf aan de Compagnie de verzekering dat alle peper en wilde kaneel die in zijn rijk groeiden aan de Compagnie geleverd zouden worden. Verder zou alle peper geladen worden op schepen van de Compagnie, zonder dat andere landen er iets van zouden krijgen.
factorij
monopolie
strafexpeditie
cultuurstelsel
Slide 11 - Sleepvraag
Hieronder staan vijf zinnen die te maken hebben met het einde van de VOC. Geef van elke zin aan of het een oorzaak of een gevolg is van het einde van de VOC. Sleep de zinnen naar de juiste plek.
Oorzaken
Gevolgen
De VOC had grote concurrentie vanEngeland.
De VOC hield op te bestaan.
Door de vierde Nederlands-Engelse oorlog had de VOC geen inkomsten meer.
De VOC voerde een slecht financieel beleid.
De bezittingen van de VOC kwamen in handen van de Nederlandse staat.
Slide 12 - Sleepvraag
Sleep het begrip naar de juiste omschrijving.
plantloon
66 dagen gratis werken
overheidsbedrijf tijdens het cultuurstelsel
extra inkomsten voor regenten en ambtenaren
bedenker cultuurstelsel
Van den Bosch
cultuur-procenten
NHM
boeren
herendiensten
Slide 13 - Sleepvraag
20% van de productie moesten de Javaanse boeren tijdens het cultuurstelsel gratis aan de Nederlanders geven.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Welke producten werden in het cultuurstelsel verbouwd?
A
koffie, thee en indigo
B
specerijen, tabak en indigo
C
koffie, thee en specerijen
D
tabak, koffie en zout
Slide 15 - Quizvraag
Tijdens het Cultuurstelsel kregen de Javaanse vorsten geld van het Nederlandse bestuur.
Dit geld noemen we:
A
batig slot
B
plantloon
C
cultuurprocenten
D
pacht
Slide 16 - Quizvraag
Hoe werkt het cultuurstelsel?
A
Je mag je eigen stukje grond houden
B
Je moet 1/5 deel verplicht verbouwen voor de Nederlanders
C
Je moet specerijen verbouwen voor de Nederlanders
D
Je moet een handelsmonopolie opbouwen
Slide 17 - Quizvraag
Hoe groot was het percentage dat de boeren van hun land moesten gebruiken voor het cultuurstelsel?
A
20%
B
30%
C
40%
D
50%
Slide 18 - Quizvraag
Waarom leidde het Cultuurstelsel tot hongersnoden?
A
Omdat de boeren minder geld gingen verdienen.
B
Omdat de boeren steeds minder zin kregen om te werken.
C
Omdat de boeren veel producten voor de export moesten leveren
Slide 19 - Quizvraag
Wat was de belangrijkste kritiek op het cultuurstelsel?
A
Het is niet winstgevend
B
Niet de juiste cultuurproducten
C
De Javaanse vorsten hebben te veel macht
D
Systeem zorgt voor vorm van dwangarbeid en slavernij
Slide 20 - Quizvraag
Welke onderzoeksvraag kan worden beantwoord met behulp van deze bron?
Gebruik de bron
A
Op welke manier beïnvloedde de VOC de prijs van kruidnagels?
B
Op welke manier kwamen de producten van Ambon naar Nederland?
C
Op welke manier werd Indonesië door de VOC veroverd?
Slide 21 - Quizvraag
Wat was een gebruikelijke route van VOC-schepen naar Indonesië?
Gebruik de bron
A
route 1
B
route 2
C
route 3
D
route 4
Slide 22 - Quizvraag
Welke onderzoeksvraag kan worden beantwoord met behulp van deze bron?
Gebruik de bron
A
Op welke manier beïnvloedde de VOC de prijs van kruidnagels?
B
Op welke manier kwamen de producten van Ambon naar Nederland?
C
Op welke manier werd Indonesië door de VOC veroverd?
Slide 23 - Quizvraag
Waarom waren er vanaf 1830 veel meer ambtenaren in Indonesië werkzaam dan vóór die tijd?
A
Omdat bij de uitvoering van het Cultuurstelsel meer ambtenaren nodig waren.
B
Omdat de handel in specerijen werd overgenomen door de ambtenaren.
C
Omdat meer ambtenaren nodig waren om les te geven op de dorpsscholen.
D
Omdat veel ambtenaren werden ingezet bij het werk op de plantages.
Slide 24 - Quizvraag
Tijdens het Cultuurstelsel (1830-1870) moesten de Javaanse boeren producten aan Nederland leveren.