04-BVBVO01-01-Bijeenkomst_3B_Ontwerpproces

04-BVBVO01-01: Creatief Ontwerpproces   #3B

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingHBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

04-BVBVO01-01: Creatief Ontwerpproces   #3B

Slide 1 - Tekstslide

Wat is creativiteit?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
nieuwe dingen denken
B
fantasie en expressie
C
realistisch tekenen
D
nieuwe dingen maken

Slide 2 - Quizvraag

Wat is daarvoor nodig?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
rijke leeromgeving
B
oplossend vermogen
C
associatievermogen
D
verbeeldingskracht

Slide 3 - Quizvraag

timer
1:00
Wat is een rijke
leeromgeving?

Slide 4 - Woordweb

Wat is creativiteit?
Creativiteit is een scheppend vermogen, omdat het een abstracte vraag kan omzetten in een concrete oplossing. Dit vermogen ontwikkelt zich het best in een rijke, uitdagende omgeving die kinderen stimuleert zelf oplossingen te bedenken voor hun eigen denkbeelden en die ze op hun eigen manier presenteren.
Creatief denken kenmerkt zich door het openstaan voor onlogische gedachtesprongen (associatievermogen). Een belangrijke grondregel hierbij is dat zeker in de eerste fase alles mag en kan en dat kritiek wordt uitgesteld.
In een creatief proces wordt van een abstract idee toegewerkt naar een concreet product.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

het creatief proces in één beeld
succescriteria
pendelen tussen
extern- +
intern
referentiekader

Slide 7 - Tekstslide

Waar ligt je focus op dit moment m.b.t. BeVo?

Slide 8 - Poll

Hoe tevreden ben je met jouw huidige inzet voor BeVo?
010

Slide 9 - Poll

Waar heb je op dit moment de meeste begeleiding van een BeVo docent bij nodig?
invullen van een BEVO basisplan
maken van de verschillende soorten informatiekaarten
onderzoek en pendel met SLO doelen en theorie
(her)ontwerpen van de leerling gestuurde activiteit(en)
formuleren van een beeldende probleemstelling bij het ontwerpproces
succescriteria formuleren om het creatieve proces te kunnen begeleiden

Slide 10 - Poll

Welke factoren horen bij het extern- en welke bij 
het intern referentiekader?

EXTERN REFERENTIEKADER
(basisplan criteria)

INTERN REFERENTIEKADER
(kindeigen criteria)
Persoonlijkheidsaspecten
Attitude
Ontwikkelingsniveau

Slide 11 - Sleepvraag

Welke werkwijze zie je vaak in de basisschool, maar hoort niet bij de creatieve werkprocessen?
A
experimenteel
B
knutselen
C
traditioneel ambachtelijk
D
ontwerp

Slide 12 - Quizvraag

Uit welke twee werkprocessen bestaat de leerling gestuurde beeldende activiteit uit jouw
leerling-atelier?
(twee antwoorden mogelijk)
A
traditioneel ambachtelijk
B
experimenteel
C
knutselen
D
ontwerp

Slide 13 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor het experimenteel werkproces?
A
reproductie
B
onderzoeken & ontdekken
C
vrije expressie
D
geen interventies

Slide 14 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor het creatief ontwerpproces?
A
decoratief
B
aanleren van een techniek
C
onderzoeken & ontdekken
D
probleemoplossend

Slide 15 - Quizvraag

Welke soort informatiekaart hoort bij welk creatief werkproces?
Inspiratiekaart
Effectenkaart
Instructiekaart

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe noemen we dit type informatiekaart?
A
instructiekaart
B
inspiratiekaart
C
menukaart
D
effectenkaart

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de functie van een inspiratiekaart?

A
namaken van de afbeeldingen
B
verleiden tot experimenteren
C
volgen van een stappenplan
D
tonen van divergente mogelijkheden

Slide 18 - Quizvraag

Vorige les

Door een emotie te verbinden aan het onderwerp.
Beeldend problematiseren
Teken een blij cijfer, een boos cijfer en een verlegen cijfer.
Je kunt ook beeldend problematiseren door toepassen van vervreemding, aanpassing van functie of vorm aan.....of 
via een tot de verbeelding sprekende titel.

Slide 19 - Tekstslide

titel met alliteratie
b.v. zwoele zomer
bizarre bloemen

Slide 20 - Woordweb

Thema bloemen
+
bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

Beeldende opdracht

Beeldende probleemstelling
 


Ontwerp een eigenzinnige silhouetvorm, 
die jouw 'vreemde lucht' versterkt. 


Materiaal en techniek: strook zwart papier en 
formuleer
met een

Slide 23 - Tekstslide


visualiseer minimaal 3 ideeën m.b.v.
schetsen (verf/inkt/potlood/houtskool) of
collage (zwart papier/fotografie/print)
Inspiratiekaart
toont mogelijke divergente oplossingen

Slide 24 - Tekstslide

Kies één van de drie ontwerpen, knip 
deze silhouetvorm uit de strook zwart papier en plak deze op je blad met de 5 experimenten. Proficiat, je hebt nu een 'vreemde lucht' ontworpen.
Succescriteria:

  • silhouet versterkt jouw 'vreemde lucht' 
  • je ontwerp is één van de drie ontwerpen
  • je silhouet heeft een ruimtelijk karakter
  • je silhouet suggereert textuur (oppervlak)
  • je silhouet heeft het effect van beweging
Kun je aan de slag? Start!
Liever nog een begeleide oefening? Wacht!

Slide 25 - Tekstslide

=   =  verband leggen tussen wel/geen rationele conclusies of waarneming 
Begeleide oefening 1
Associëren

Slide 26 - Tekstslide

Kies één van de drie ontwerpen, knip 
deze silhouetvorm uit de strook zwart papier en plak deze op je blad met de 5 experimenten. Proficiat, je hebt nu een 'vreemde lucht' ontworpen.
Succescriteria:

  • silhouet versterkt jouw 'vreemde lucht' 
  • je ontwerp is één van de drie ontwerpen
  • je silhouet heeft een ruimtelijk karakter
  • je silhouet suggereert textuur (oppervlak)
  • je silhouet heeft het effect van beweging
Kun je nu aan de slag? Start!
Liever nog een begeleide oefening? Wacht!

Slide 27 - Tekstslide

5
Begeleide oefening 2
Associatie
netwerk
Hst 8.1
zoveel mogelijk deelbegrippen die je ziet op je experimentenblad, per beeldaspect op de bijpassende kleur Post it    
Noteer per post it
zie blz. 153
Laat maar zien

Slide 28 - Tekstslide

Kies één van de drie ontwerpen, knip 
deze silhouetvorm uit de strook zwart papier en plak deze op je blad met de 5 experimenten. Proficiat, je hebt nu een 'vreemde lucht' ontworpen.
Succescriteria:

  • silhouet versterkt jouw 'vreemde lucht' 
  • je ontwerp is één van de drie ontwerpen
  • je silhouet heeft een ruimtelijk karakter
  • je silhouet suggereert textuur (oppervlak)
  • je silhouet heeft het effect van beweging
Nu aan de slag? Start!

Slide 29 - Tekstslide