Wereldoorlogen en holocaust

Wereldoorlogen en holocaust tijdvak 9
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wereldoorlogen en holocaust tijdvak 9

Slide 1 - Tekstslide

Wat was de wereldcrisis van de jaren 30?
Heel lang geleden, bijna 100 jaar terug, ging het ineens heel slecht met het geld in veel landen op de wereld.
Dat noemen we de wereldcrisi van de jaren 30

Slide 2 - Tekstslide

Wat gebeurde er?
- Mensen raakten hun werk kwijt
- Fabrieken moesten dicht
- Boeren kregen geen geld meer voor hun eten
- Winkels verkochten bijna niks meer
- Sommige mensen hadden geen huis of eten

Slide 3 - Tekstslide

Wat hadden veel mensen niet meer?
A
Speelgoed
B
Huisdieren
C
Werk
D
Kleding

Slide 4 - Quizvraag

Wie konden er niet meer werken?
A
Huisdieren
B
Papa's en Mama's
C
Kinderen

Slide 5 - Quizvraag

Hoe kwam dat?
In Amerika gingen veel mensen geld lenen van de bank. Maar het ging fout met de banken. Heel veel geld was ineens verdwenen. Hierdoor konden mensen dus niks meer kope, en hierdoor ging er veel fout.

Het probleem begon in Amerika en ging naar andere landen, zoals Duitsland en Nederland. 

Daarom heet het een wereldcrisis, omdat het overal op de wereld gebeurde.

Slide 6 - Tekstslide

In welk land begon de crisis?
A
Spanje
B
Nederland
C
Duitsland
D
Amerika

Slide 7 - Quizvraag

Wat deden de fabrieken tijdens de crisis?
A
Feestjes geven
B
Ze gingen dicht
C
Meer speelgoed maken

Slide 8 - Quizvraag

Wat merkten mensen ervan?
- Papa's en Mama's hadden geen werk.
- Kinderen kregen soms geen nieuw speelgoed of schoenen.
- Iedereen moest zuinig zijn.
- Mensen moesten lang in de rij staan voor een beetje eten.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe voelden mensen zich tijdens de crisis?
A
Arm
B
Blij
C
Bang
D
Verdrietig

Slide 10 - Quizvraag

Wat hadden mensen soms niet genoeg?
A
Televisie
B
Geld
C
Eten
D
Speelgoed

Slide 11 - Quizvraag

Was het voor altijd?
Nee.
Na een tijdje kwam er weer meer werk en meer geld, maar het duurde best wel lang.
Pas toen er veel werd gewerkt en gebouwd, ging het beter met de mensen. 
Dat was aan het eind van de jaren 30.

Slide 12 - Tekstslide

Ging het na een tijdje weer beter?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Kort samengevat
- Het was een tijd waarin veel mensen arm werden.
- Er was bijna geen werk.
- Mensen hadden minder eten en spullen.
- Het gebeurde in heel veel landen tegelijk.

Slide 14 - Tekstslide

Politieke gevolgen
Politiek is wat leiders, zoals de koning doen om het land te beschermen.
- Sommige mensen vetrouwde de regering niet meer.
- In sommige landen kwamen nieuwe strenge leiders aan de macht die zeiden: ''Ik maak alles weer goed''. 
Maar dat gebeurde niet.

Slide 15 - Tekstslide

Wie is in een land de baas en maakt de regels?
A
Een voetballer
B
Een koning
C
De regering
D
De juf of meester

Slide 16 - Quizvraag

Waarom wilde mensen een nieuwe leider?
A
Alles ging al goed
B
Ze hoopten dat hij het beter zou maken
C
Ze waren blij

Slide 17 - Quizvraag

Sociale gevolgen
Sociaal betekent: Hoe mensen met elkaar omgaan.
- Mensen hadden minder geld om bij elkaar op bezoek te gaan of cadeautjes te kopen.
- Vrienden en familie kregen het soms moeilijk, omdat ze stress hadden door geldproblemen.
- Veel mensen moesten verhuizen naar plekken waar misschien nog wel werk voor ze was.

Slide 18 - Tekstslide

Wat deden mensen om toch werk te vinden?
A
Ze gingen naar school
B
Ze bleven thuis
C
Ze verhuisden naar een andere plek

Slide 19 - Quizvraag

Wat gebeurde er met veel families?
A
Ze gingen op vakantie
B
Ze hadden weinig geld
C
Ze moesten zuinig leven
D
Ze kochten veel speelgoed

Slide 20 - Quizvraag

Wat zouden jullie ervan vinden of doen als jullie in deze tijd zouden leven?

Slide 21 - Open vraag

Bronvermelding
https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-geschiedenis-1929-1945-de-economische-crisis-van-de-jaren-1930-eindexamenonderwerp-vs  



https://economieblog.nl/grote-depressie/

Slide 22 - Tekstslide