3.5 Koningen willen meer macht

3.5 Koningen willen meer macht
.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.5 Koningen willen meer macht
.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les 
  • Mededelingen 
  • Terugblik vorige paragrafen 
  • Uitleg 3.5
  • Maak de opgaves van paragraaf 3.5 in Memo online

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen 
  • VT3 maandag 23 februari:
  • §3.4 en §3.5 + begrippen
  • Alle presentaties zijn te vinden op de ELO > bronnen > gedeelde documenten > 1BA/1BB Geschiedenis

Slide 3 - Tekstslide

Even terugblikken 
Paragraaf 3.1, 3.2, 3.4

Slide 4 - Tekstslide

Van wanneer tot wanneer loopt de Middeleeuwen?
A
0 - 1000 n.C.
B
500 - 1000 n.C.
C
500 -1500 n.C.
D
1000 - 1500 n.C.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is hier afgebeeld?
A
Herendiensten
B
Drieslagstelsel
C
Domein
D
Leenstelsel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is hier afgebeeld?
A
Herendiensten
B
Horigen
C
Domein
D
Drieslagstelsel

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noemen we de mensen die mensen tot het Christendom gingen bekeren?
A
Heidenen
B
Monniken
C
Nonnen
D
Missionarissen

Slide 8 - Quizvraag

Freya en Thor zijn goden van
A
De christenen
B
De moslims
C
de Germanen

Slide 9 - Quizvraag

Wie sprak er recht op het domein?
A
Landheer
B
Domein heer
C
Horige
D
Ambtenaren van de Landheer

Slide 10 - Quizvraag

Monotheïsme is wanneer je gelooft in 1 god
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van de standensamenleving?
A
(1)Geestelijken, (2)burgers, (3)adel
B
(1)Adel, (2)geestelijken, (3)burgers
C
(1)Geestelijken, (2)adel, (3)burgers
D
(1)Burgers, (2)adel, (3)geestelijken

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin over een gilde is juist?
A
Alle mensen in een gilde hadden hetzelfde beroep.
B
Lidmaatschap van een gilde was niet verplicht.
C
Niet alle ambachten hadden een eigen gilde.
D
Geen van de zinnen is juist.

Slide 13 - Quizvraag

Waar zorgde het gilde in de middeleeuwen NIET voor?
A
Elkaar steunen in slechte tijden
B
Opleiding
C
Rechtspraak
D
Eigen regels

Slide 14 - Quizvraag

Wie bepaalde of een stad stadsrechten kreeg?
A
De gildes van de stad
B
De plunderaars van de stad
C
De heer van de stad
D
De handelaren van de stad

Slide 15 - Quizvraag

Waarom woonden mensen in de
tijd van steden en staten zo graag in een stad?

A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.

Slide 16 - Quizvraag


 Een stad kon stadsrechten krijgen. 
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen

Slide 17 - Quizvraag

In de Middeleeuwen waren er veel verschillende kleine landen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoelen 3.5

  • Je kunt uitleggen dat een middeleeuws rijk bestond uit verschillende gebieden en steden met eigen regels.
  • Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal willen besturen
  • Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten.

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt uitleggen dat een middeleeuws rijk bestond uit verschillende gebieden en steden met eigen regels

Slide 20 - Tekstslide

Koninkrijken
  • 500 koninkrijken in Europa
  • Adel hielp koning bij bestuur en oorlog
  • Grenzen van koninkrijken veranderen steeds (veroveringen / erfenissen)

Slide 21 - Tekstslide

Niet gemakkelijk voor koning om groot rijk te besturen 

  1. Rondreizen om te zien wat er gebeurde in de verschillende delen + is de adel wel gehoorzaam?
  2. Overal andere wetten en regels waar hij rekening mee moest houden

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal willen besturen

Slide 23 - Tekstslide

= centralisatie

Slide 24 - Tekstslide

Meer macht voor de koning
  • 1200 n.C. --> koning niet meer rondreizen + minder hulp adel + overal in het rijk dezelfde regels 

  • Centraal bestuur: Bestuur vanuit één plaats + overal in het koninkrijk dezelfde wetten en belastingen gelden.

Slide 25 - Tekstslide

Meer macht voor de koning

  • Zorgde voor het ontstaan van staten: Een gebied met een centraal bestuur en met duidelijke grenzen


Slide 26 - Tekstslide

Centraal bestuur 
Staten = Gebied met centraal bestuur, met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten en regels gelden.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten

Slide 29 - Tekstslide

Vierlander
Lange tijd mochten steden en gebieden een eigen munt maken. Daardoor waren er verschillende munten, die elk een eigen waarde hadden. In 1433 liet Filips de Goede munten maken met hetzelfde uiterlijk, gewicht en metaal. Deze munt heet de vierlander. De munt werd gebruikt in Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Holland, allemaal gebieden van Filips.

Slide 30 - Tekstslide

Koning krijgt meer macht
  • Belasting wordt in geld betaald:
  • Meer handel > meer geld
  • Pacht > geld
  • Handelssteden > geld

Slide 31 - Tekstslide

belastinggeld
1. Ambtenaren betalen
--> hielpen koning bij centraal
      bestuur


2. Huurleger betalen
--> vechten voor koning
  • Zo macht afnemen van de adel. Succesvol in FR en SP

Slide 32 - Tekstslide

De Bourgondische Nederlanden is de naam voor de tijd waarin een groot deel van Nederland en België werd gestuurd door Hertogdom Bourgondië. 

De Bourgondische Nederlanden bestonden van 1384 tot aan 1482. 


Slide 33 - Tekstslide

Hertogdom Bourgondië

  • hertogen willen een centraal bestuur
  • met behulp van ambtenaren
  • verzet van adel en van steden die stadsrechten hadden -> wilden macht niet opgeven! 

Slide 34 - Tekstslide

Frankrijk
Engeland
Centrale staat
Centrale staat

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk 

 Maak §3.5 
opgave 3 t/m 9






                            

                           
                               
                                   
                                       
       
           
               
       
   
               
                   
                   
                       
                           
   
     
       
 
   
   
   
   
   
   
   
     
       
       
     
   
 

   
   

   
   

   
   

   
       
           
               
 
   
   
   
   
       
           
                Vragen over de vorige les????
           
       
       
   
   
   
 
 
           
       
   

 
 
 
     
   
   
   
     
   
 
                       
                   
               
               
                   
                       
                         Jagers en Verzamelaars
                   
               
               
                     
               
               
                   
                       
                           
                             
                           
                       

                   
               
           
       
   

                                   
                               
                           

                           
                       

Slide 36 - Tekstslide