4T - Preparation Grammar 3

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today:
Grammar Test Preparation:
Als je deze LessonUp goed begrijpt ben je al goed voorbereid voor je toets
Topics:
- Present Perfect (with for/since)
- Present Perfect vs. Past Simple
- Adverbs & Adjectives
- Word Order
- Second Conditional

Slide 2 - Tekstslide

Present Perfect

Slide 3 - Tekstslide

Present Perfect 

Slide 4 - Tekstslide

They ..............written a text
A
have
B
has

Slide 5 - Quizvraag

I............................
fed the hamster.
A
have
B
has

Slide 6 - Quizvraag

Victoria .......................
read the newspaper.
A
have
B
has

Slide 7 - Quizvraag

Maak present perfect:
We ..... (not pack) yet.

Slide 8 - Open vraag

Maak present perfect:
Grandmother ....... (bake) a cake.

Slide 9 - Open vraag

Maak de present perfect:
Martha..... her homework. (finish)

Slide 10 - Open vraag

Maak de present perfect:
We .... .... to school (go)

Slide 11 - Open vraag

for/since
I have known Mary _____ a long time now
A
since
B
for

Slide 12 - Quizvraag

I've had a headache ... Monday
A
for
B
since

Slide 13 - Quizvraag

I was a waiter ________ ten months. Now I'm a chef.
A
for
B
since

Slide 14 - Quizvraag

I haven't seen you ... last March.
A
since
B
for

Slide 15 - Quizvraag

Past Simple or Present Perfect?
Mary .................(win) the lottery last year.
A
simple past won
B
present perfect has won

Slide 16 - Quizvraag

We sang that song yesterday.
A
Past Simple sang
B
Present Perfect have sung

Slide 17 - Quizvraag

He .........................(come / just) home


A
Simple Past just came
B
Present Perfect have just

Slide 18 - Quizvraag

Adverbs & adjectives

Slide 19 - Tekstslide

Adjectives & adverbs

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Beautiful: Adjective or adverb?

The garden is beautiful.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 25 - Quizvraag

Beautifully: Adjective or adverb?

She sings beautifully.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 26 - Quizvraag

Adverbs
Hoe maak je ze? 

Slide 27 - Tekstslide

Uitzondering 2.0 
adjectives - adverbs
good - well 
fast - fast
long - long
fair - fair
Uitzonderingen
Adjectives    -       Adverbs    
good               -       well  
fast                  -       fast
long                -       long
hard                -       hard

Slide 28 - Tekstslide

Adjectives and adverbs
The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful

Slide 29 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 30 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
She skates ....
A
fastly
B
fast

Slide 31 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
It tastes ....
A
good
B
well

Slide 32 - Quizvraag

Word order

Slide 33 - Tekstslide

Word order

Slide 34 - Tekstslide

Adverbs of frequency komen na het werkwoord behalve wanneer het werkwoord am,are,is,was, were is. 
Adverbs of frequency

Slide 35 - Tekstslide

Put in the right word order:
to school - walk - always -I - on Monday

Slide 36 - Open vraag

Put in the right word order:
friends-be-we-always-will

Slide 37 - Open vraag

Put in the right word order:
the North Pole-cold-it-is at-always

Slide 38 - Open vraag

          
           Second conditional
  

Slide 39 - Tekstslide

Second Conditional

Slide 40 - Tekstslide

Second conditional

Slide 41 - Tekstslide

Second Conditional
Bij if gebruik je de Past Simple en in het andere zinsdeel would + een werkwoord. If I won the lottery, I would buy a car. 2

De second conditional wordt gebruikt als het niet waarschijnlijk is dat iets gaat gebeuren, nu of in de toekomst.

Als ik koningin zou zijn dan zou ik al mijn geld aan schoenen.
(dit gaat natuurlijk nooit gebeuren!)

If I were Queen, I would spend all my money on shoes.
(If + verledentijd) en in het andere zinsdeel would + werkwoord

Slide 42 - Tekstslide

Fill in the second conditional:
If England ... (have) better weather, it ... (be) the perfect place to live.

Slide 43 - Open vraag

If I ...... (pass) all my tests, I ..... (be) so happy!

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Tekstslide