Weer en klimaat: een introductie AI gegenereerd

Weer en klimaat: een introductie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Weer en klimaat: een introductie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je kennisvragen beantwoorden over temperatuur- en neerslagfactoren, windsystemen en een toepassingsvraag over weer en klimaat op vmbo-t niveau.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les en vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet jij al over weer en klimaat?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Weer en klimaat
Weer gaat over de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en op een bepaalde plaats. Klimaat gaat over de gemiddelde weersomstandigheden op een bepaalde plek over een langere periode.

Slide 4 - Tekstslide

Leg het verschil tussen weer en klimaat uit en zorg ervoor dat de leerlingen dit begrijpen.
Temperatuur
Temperatuur wordt gemeten in graden Celsius (°C). De hoogte van de temperatuur hangt af van de hoeveelheid zonnestraling die op een bepaalde plek valt.

Slide 5 - Tekstslide

Laat de leerlingen kennismaken met de temperatuurfactoren en leg uit hoe temperatuur wordt gemeten.
Neerslag
Neerslag is water dat uit de lucht valt in de vorm van regen, sneeuw, hagel of ijzel. Neerslag wordt gemeten in millimeters (mm).

Slide 6 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat neerslag is en hoe het wordt gemeten.
Windsystemen
Windsystemen ontstaan door de draaiing van de aarde en de temperatuurverschillen tussen de evenaar en de polen. Voorbeelden van windsystemen zijn passaatwinden en westerlies.

Slide 7 - Tekstslide

Leg de leerlingen uit hoe windsystemen ontstaan en welke soorten windsystemen er zijn.
Toepassingsvraag
Hoe beïnvloedt het weer het dagelijks leven? Geef een voorbeeld van hoe het weer van invloed kan zijn op de keuzes die mensen maken.

Slide 8 - Tekstslide

Geef de leerlingen een toepassingsvraag om te laten zien hoe weer en klimaat invloed kunnen hebben op het dagelijks leven.
Temperatuur- en neerslagfactoren
Welke factoren beïnvloeden de temperatuur en neerslag op een bepaalde plek? Denk bijvoorbeeld aan breedteligging, hoogteligging en nabijheid van water.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen nadenken over de factoren die van invloed zijn op temperatuur en neerslag.
Breedteligging
Hoe verder je van de evenaar af bent, hoe kouder het wordt. Dit komt doordat de zonnestralen op de hogere breedtegraden meer verspreid zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit hoe breedteligging invloed heeft op temperatuur.
Hoogteligging
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Dit komt doordat de lucht op hogere hoogtes ijl is en minder warmte vasthoudt.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit hoe hoogteligging invloed heeft op temperatuur.
Nabijheid van water
Plaatsen dichtbij de zee hebben vaak een gematigd klimaat. Dit komt doordat de zee de warmte vasthoudt en weer afgeeft aan de lucht, waardoor de temperatuur niet te hoog oploopt.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit hoe de nabijheid van water invloed heeft op temperatuur.
Passaatwinden
Passaatwinden waaien vanaf de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar toe. Ze ontstaan doordat de lucht opwarmt boven de subtropen en opstijgt. Daardoor ontstaat er een lagedrukgebied en stroomt er vanaf de hogedrukgebieden lucht naar toe.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit hoe passaatwinden ontstaan.
Westerlies
Westerlies zijn winden die waaien vanaf de subtropische hogedrukgebieden naar de polen toe. Ze ontstaan doordat de lucht opwarmt boven de subtropen en opstijgt. Daardoor ontstaat er een lagedrukgebied en stroomt er vanaf de hogedrukgebieden lucht naar toe.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit hoe westerlies ontstaan.
Toepassingsvraag
Hoe kan een lagedrukgebied invloed hebben op het weer? Geef een voorbeeld van een situatie waarbij een lagedrukgebied zorgt voor slecht weer.

Slide 15 - Tekstslide

Geef de leerlingen een toepassingsvraag om te laten zien hoe windsystemen invloed kunnen hebben op het weer.
Verschillen weer en klimaat
Wat is het verschil tussen weer en klimaat? Waarom is het belangrijk om dit onderscheid te maken?

Slide 16 - Tekstslide

Herhaal het verschil tussen weer en klimaat en leg uit waarom het belangrijk is om dit onderscheid te maken.
Klimaatverandering
Klimaatverandering heeft invloed op het weer en het klimaat op lange termijn. Dit komt onder andere door de uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2.

Slide 17 - Tekstslide

Laat de leerlingen kennismaken met het begrip klimaatverandering en leg uit waarom dit relevant is.
Toepassingsvraag
Wat kan jij doen om bij te dragen aan een beter klimaat? Noem drie maatregelen die je zelf kunt nemen.

Slide 18 - Tekstslide

Geef de leerlingen een toepassingsvraag om te laten zien hoe zij zelf kunnen bijdragen aan een beter klimaat.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.