,

Rechtstaat oefenvragen

Rechtstaat oefenvragen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rechtstaat oefenvragen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je de begrippen van het hoofdstuk rechtstaat benoemen en uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een rechtstaat?
A
Een land waarin de rechters de macht hebben
B
Een land waarin wetten gemaakt worden door rechters
C
Een land waarin burgers vrijheden hebben die door wetten bepaald zijn
D
Een land waarin je geen vrijheden hebt

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan herken je een rechtstaat?
A
Heeft 1 leider
B
Zijn niet alle mensen gelijk
C
Heeft een grondwet
D
Hebben de burgers alleen plichten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een rechtstaat staan alle rechten en plichten van het land in de grondwet
Juist
Onjuist
In een rechtstaat heb je alleen plichten.
In een rechtstaat is er geen trias politicia
In een rechtstaat is iedereen gelijk
In een rechtstaat is er rechtsbescherming. De wet beschermt de burgers tegen de overheid
In  een rechtstaat wordt alleen de overheid beschermd.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over de grondwet.
a. Wat is een grondwet?
b. Waarom is een grondwet belangrijk

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WAAR
NIET WAAR
Een dictatuur is een rechtsstaat
In een dictatuur heb je geen politieke grondrechten
In een dictatuur is er sprake van censuur
In een dictatuur zijn er nooit verkiezingen.
In een dictatuur speelt de oppositie een grote rol.
In een dictatuur heeft de volksvertegenwoordiging de macht.

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is macht?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies




Waarom hebben de media macht?
Waarom hebben de media macht?

Slide 9 - Open vraag

Omdat zij in 1 keer veel informatie aan grote groepen mensen geven.
Mensenrechten zijn:
A
Plichten die alle mensen op de wereld moeten doen.
B
Mensen die graag advocaat willen worden.
C
Rechten die voor alle mensen op wereld hetzelfde zijn.
D
Rechten die voor een paar mensen hetzelfde zijn.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rechten zijn mensenrechten?
Sleep de juiste antwoorden naar het vak.
Mensenrechten
Het recht op leven.
Het recht op een auto.
Voor de wet is iedereen gelijk.
Het recht op onderwijs.
Mensenrechten kunnen worden afgepakt. 

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat zijn grondrechten?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen <klassieke> grondrechten en <sociale> grondrechten?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke grondrechten:
Sociale grondrechten:
Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Vrijheid van godsdienst
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van drupers
Vrijheid van onderwijs
Recht op bestaanszekerheid
Recht op bewoonbaarheid
Recht op werk
Recht op rechtsbijstand

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wetgevende macht
Uitvoerende
Rechtsprekende

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek een foto op van de wetgevende macht

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft in Nederland de uitvoerende macht?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan de rechtelijke macht de uitvoerende macht controleren?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 4 risicofactoren van criminaliteit?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke risicofactor hoort bij de omschrijving?
Hieronder lees je een aantal omschrijvingen van risicofactoren. Hoe wordt dat genoemd? Kijk nog eens naar de uitleg als je deze opdracht moeilijk vindt.
Beschrijving
Risicofactor
Je bent zo in de war dat je niet meer weet waarom je een strafbaar feit hebt gepleegd.
Je gaat regelmatig niet naar school en hebt weinig te doen.
Je beste vriendin zegt dat je een sjaal mag stelen.
Je bent verslaafd aan alcohol en steelt een fles drank uit de supermarkt.
Je vader is snel boos op andere mensen. Als je uit gaat schop je regelmatig mensen in elkaar.
Psychische (gedrags)problemen
Schooluitval of spijbelen
Groepsdruk
Alcohol of drugs
Slechte opvoeding

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voeg een foto van een overtreding toe

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een misdrijf?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Overtreding
Misdrijf
Wat past bij wat?

Sleep naar misdrijf of overtreding
Iemand oplichten
Openbare dronkenschap
Wildplassen
Mishandeling
Een moord
Diefstal
Door rood rijden

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Democratie of dictatuur? 
Rechtsstaat
Dictatuur
Grondrechten
Persvrijheid
Leger heeft veel invloed
geen grondrechten
1 persoon heeft alle macht
vrije en geheime verkiezingen
Scheiding der machten
censuur

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diefstal is een voorbeeld van een                                        De                            moet dan  voor de rechter komen.

Als je schuldig bent, kan de rechter een straf geven. Je krijgt dan een 
Asociaal
Misdrijf
overtreding
strafbaar
Strafblad
verdachte

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 19: Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen.
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt door de rechter en welke straf hij heeft gekregen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier kunnen foute vrienden een risicofactor zijn voor het vertonen van crimineel gedrag?
Op welke manier kunnen foute vrienden een risicofactor zijn voor het vertonen van crimineel gedrag?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

risicofactor: alcohol en drugs
schrijf op waarom dit een risicofactor is.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies