Thema 7 Blok 3

Blok 3 Veranderende wereldhandel
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Blok 3 Veranderende wereldhandel

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat dit blok over?
Waar komen je kleren vandaan? Waarschijnlijk vraag je je dat niet zo vaak af.
Grote kans dat ze uit China of India komen.

Welke reis maakt je kleding? Waarom maken kleren eigenlijk zo'n enorme wereldreis?

Slide 2 - Tekstslide

Maken
Opdracht 1 en 2


Filmpje bij opdracht 2 -->                  
timer
4:00

Slide 3 - Tekstslide

Je spijkerbroek is een wereldreiziger
Onze spijkerbroeken leggen een hele reis af voordat ze bij ons in de kast liggen. De grondstof katoen wordt vooral geproduceerd in China, India en de V.S. Daar wordt weer garen van gesponnen in China of Vietnam. In Oost-Europa maken ze daar weer lappen textiel van in een weverij en zo gaat het nog wel even door. 
Als de broek helemaal in elkaar zit gaat hij eerst naar een distributiecentrum. Distributie betekent verspreiden

Slide 4 - Tekstslide

Maken 
Opdracht 3 en 4
timer
4:00

Slide 5 - Tekstslide

Verplaatsen van arbeid
Er is veel productie van textiel verplaatst naar China, Pakistan of Vietnam. Dat zijn lagelonenlanden. De mensen verdienen daar veel minder, dus is het maken van de kleding ook goedkoper. 
Zelfs met de kosten voor het vervoeren is dit goedkoper.

Slide 6 - Tekstslide

Maken
Opdracht 5, 6, 7 en 8
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Sneller en goedkoper
Bij mondialisering is er steeds meer uitwisseling van goederen en informatie en werken steeds meer mensen uit verschillende landen samen. Hierdoor lijkt het net alsof de wereld kleiner wordt. De afstand in km veranderd natuurlijk niet, maar de afstand in tijd wel. 

Slide 8 - Tekstslide

De absolute afstand --> afstand in kilometers
De relatieve afstand --> afstand in tijd

Slide 9 - Tekstslide

Maken
Opdracht 9, 10 en 11
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Waarom daar?
Waar een bedrijf zich vestigt heeft heeft met locatiefactoren te maken. (Locatie = plaats)
  • De hoogte van de lonen en de opleiding van het personeel;
  • Of er goede havens, wegen en communicatiemiddelen zijn (infrastructuur);
  • Of er een stabiele regering is en de overheid meewerkt en helpt.

Slide 11 - Tekstslide

Het kan ook voorkomen dat een bedrijf onder bepaalde regels wilt uitkomen. Denk aan milieuheffing of bepaalde belastingen.

Soms proberen bedrijven zulke kosten te voorkomen door naar een ander land te verhuizen waar zulke wetten niet zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Maken
Opdracht 12, 13 en 14
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Groeilanden
De bekendste groeilanden zijn:
  • Brazilië
  • Rusland
  • India
  • China
De BRIC-landen

Slide 14 - Tekstslide

In groeilanden groeit het bruto nationaal product (bnp) snel. Het bnp is de waarde van alles wat in een jaar in een land wordt geproduceerd. Je kunt ook zeggen: het geld dat alle inwoners van een land samen verdienen. 

Slide 15 - Tekstslide

Afzetmarkt
Door de nieuwe industrie zijn er meer arbeiders nodig, er zijn meer banen. De mensen verdienen dus een beter loon en kunnen dus meer geld uitgeven. De BRIC-landen zijn daarom een interessante afzetmarkt voor bedrijven --> ze kunnen er veel producten en diensten verkopen.

Slide 16 - Tekstslide

Maken
Opdracht 15, 16 en 17
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Afrika als nieuwe handelspartner
In Europa zijn we gewend om Afrika te helpen (ontwikkelingshulp). In China kijken ze heel anders naar Afrika. Chinezen zien Afrika als handelspartner. China heeft grondstoffen nodig die in Afrika te vinden zijn. In ruil daarvoor krijgende Afrikaanse landen goedkope leningen en leggen de Chinezen infrastructuur aan. 

Slide 18 - Tekstslide

Maken
Opdracht 18, 19, 20 en 21
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide