Kenmerkende aspecten tijdvakken 5-6-7

Het is handig om te onthouden hoeveel KA's elk tijdvak heeft.
Dan weet je ook of je er nog één vergeten bent van dat betreffende tijdvak
De namen van het tijdvak verwijzen vaak al naar één of twee kenmerkende apsecten. Bijvoorbeeld tijdvak 5 De tijd van ontdekkers en hervormers. Ontdekkers verwijst naar de expansie van overzeese gebiedsdelen. Hervormers naar de reformatie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het is handig om te onthouden hoeveel KA's elk tijdvak heeft.
Dan weet je ook of je er nog één vergeten bent van dat betreffende tijdvak
De namen van het tijdvak verwijzen vaak al naar één of twee kenmerkende apsecten. Bijvoorbeeld tijdvak 5 De tijd van ontdekkers en hervormers. Ontdekkers verwijst naar de expansie van overzeese gebiedsdelen. Hervormers naar de reformatie

Slide 1 - Tekstslide


-In bijna elk centraal examen gaan meerdere vragen rechtsstreeks over de kenmerkende aspecten. 
-25% van de vragen gaan over de tijdvakken en de KA's.
-Als je de tijdvakken en KA's goed kent heb je een goed historisch overzicht. Je kunt dan beredeneren in welke tijd zich iets afspeelde
-Elke vraag in het examen is te koppelen aan een of meer KA's
Training over de kenmerkende aspecten en de tijdvakken

Je hebt ze al 2 jaar geoefend, maar ken je ze allemaal?
Waarom zijn de KA's zo belangrijk?:
Als er naar Kenmerkende Aspecten gevraagd wordt in het examen, antwoord dan nooit met een nummer. Dat wordt niet goed gerekend. Altijd de inhoud (mag in eigen woorden) benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

KA's zijn moeilijk te onthouden omdat het vaak lange zinnen zijn. Die zinnen zijn vaak ook in moeilijk Nederlands geformuleerd.
Dus moet je bij het leren van de KA's slim zijn.  
In de eerstvolgende dia zie je de volledige tekst van de KA's van tijdvak 5, 6 en 7 (de vroegmoderne tijd)
In de daaropvolgende dia de vereenvoudigde versie. 
Je mag de KA's in je eigen woorden formuleren

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Let op: Als er een KA gevraagd wordt, geef dan wel altijd antwoord in een hele zin

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Erasmus met zijn nieuw (in Latijn) vertaalde Bijbel 

Slide 10 - Tekstslide

Met welke twee kenmerkende aspecten van de 16e eeuw kan je deze bron in verband brengen?

Slide 11 - Open vraag

Versailles- gebouwd door Lodewijk XIV

Slide 12 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect uit de 17e eeuw past deze bron? En welke politieke ontwikkeling uit de late middeleeuwen kan je hiermee in verband brengen?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Met welke twee kenmerkende aspecten van de 18e eeuw kan je deze bron in verband brengen?

Slide 15 - Open vraag

5: Tijd van ontdekkers en hervormers
1: Vanaf ongeveer 1500 zijn gaan Europeanen op ontdekkingsreis en vestigen zich in andere werelddelen.
Hoe noemen we die uitbreiding van Europese activiteiten buiten Europa?
A
Europese emigratie
B
Europese expansie
C
Europese revolutie
D
Europese reconquista

Slide 16 - Quizvraag


2: Na de 80-jarige oorlog ontstond een onafhankelijk land; Nederland.
Wat is geen oorzaak (direct of indirect) van de Nederlandse Opstand?
A
De Beeldenstorm
B
Hoge belastingen
C
Minder invloed van Nederlandse edelen in het bestuur
D
Vervolging van katholieken

Slide 17 - Quizvraag

3: Sleep de juiste naam naar de juiste afbeelding
Maarten Luther
Willem van Oranje
Christoffel Columbus

Slide 18 - Sleepvraag

6: Tijd van regenten en vorsten
1: Hoe werd (grofweg) de 17e eeuw in Nederland genoemd?
A
Gouden Eeuw
B
Zilveren Eeuw
C
Den Grooten Magtsperioode
D
De Tachtigjarige oorlog

Slide 19 - Quizvraag

3: De VOC en de WIC zorgen voor veel rijkdom in de Nederlanden in de 17e eeuw. 
Sleep de juiste begrippen naar de juiste onderneming (VOC of WIC).
WIC
VOC
Indonesië
Piet Hein en de Zilvervloot

Slide 20 - Sleepvraag

7: Tijd van pruiken en revoluties
1: In welke van de onderstaande landen is er geen revolutie geweest in dit tijdvak?
A
Frankrijk
B
Nederland
C
Verenigde Staten
D
Rusland

Slide 21 - Quizvraag

3: In welke volgorde van oud naar nieuw vonden de onderstaande revoluties plaats?
A
Amerikaanse, Bataafse en Franse Revolutie
B
Bataafse, Amerikaanse en Franse Revolutie
C
Franse, Bataafse, en Amerikaanse Revolutie
D
Amerikaanse, Franse en Bataafse Revolutie

Slide 22 - Quizvraag

Hoe formuleer je het perfecte antwoord?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Verklaar met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen dat grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide