les 1 - Verlichtingsdenken

De Verlichte idealen & het ontstaan van de VS
les 1: Verlichtingsdenken
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De Verlichte idealen & het ontstaan van de VS
les 1: Verlichtingsdenken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen
  1. Je kan met behulp van drie kenmerken aangeven wat Verlichting is.
  2. Hoe rationeel en optimistisch denken de ideeen van verlichte denkers waren. 
  3. Hoe de ideeën van de verlichte denkers deze werden toegepast.
  4. Hoe verlichte denkers dachten over godsdienst, over sociale verhoudingen, over politiek en over de economie.
  5. Ik moet kunnen uitleggen waarom de Verlichting een breuk met de tijd daarvoor betekende.

Slide 4 - Tekstslide

kenmerkend aspect
Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.

Slide 5 - Tekstslide

De wetenschappelijke revolutie vond alleen plaats in de Republiek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Door goed te kijken, denken en meten gingen de wetenschappers op zoek naar god
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

De telescoop en de microscoop zijn uitvindingen uit de tijd van de wetenschappelijke revolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Hoofdvraag
Wat is Verlichting? Waarom ontstond er onrust n.a.v. de nieuwe ideeën?

Slide 9 - Tekstslide

                                 Inleiding
In
De wetenschappelijke revolutie (rond 1600) is de periode dat klassiek-religieuze ideeën plaatsmaakten voor modern-wetenschappelijke ideeën. Wetenschappers vertrouwde op de ratio. De wereld werd begrepen door rationalisme en empirisme. Kant noemde dit verschijnsel in de 18de eeuw: De Verlichting. Waar de wetenschappelijke revolutie voornamelijk over de natuurwetten ging was de Verlichting een algemene revolutie.
Lees het +

Slide 10 - Tekstslide

* Ga in je boek door de Verlichting grasduinen voor informatie over de Verlichting.

* Ga op zoek naar de basisfeiten... WIE, WAT, WAAR, WANNEER, WAAROM, HOE?
noteer je bevindingen hieronder.

Slide 11 - Open vraag

Nabespreken
Verlichting is ...
  • WIE: intellectuele beweging 
  • WAT: een verandering van denkwijze, dat leidt tot een nieuw wereldbeeld
  • WAAR: in Europa. Beginnend in Engeland. 
  • WANNEER: 18e eeuw (begint overal op ander moment)
  • WAAROM: vloeit voort uit eerdere stromingen: wetenschappelijke    revolutie; empirisme; rationalisme
  • HOE: het uitgaan van feiten en logisch nadenke (rationalisme) en onderzoek / waarneming (empirisme). Verspreid door het gebruik van artikelen en boeken. 

Slide 12 - Tekstslide

Verlichting is het uittreden van de mens uit zijn onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is. Onmondigheid is het onvermogen gebruik te maken van zijn verstand zonder leiding van een ander. Aan deze onmondigheid is men zelf schuldig wanneer de oorzaak ervan niet ligt in gebrek aan verstand maar ligt in het gebrek aan beslissing en moed het verstand te gebruiken zonder leiding van een ander. ‘Sapere aude!’: ‘Heb de moed te weten’ (d.i. gebruik te maken van uw eigen verstand), is derhalve het devies van de Verlichting’.”


de tekst die je hier leest is van Immanuel Kant

Slide 13 - Tekstslide

OPDRACHT 2
* Op de volgende 9 slides staan thema's uit de 18de eeuw. 
*  Lees slides met de thema's. Doe dit met aandacht. 
* Na elke slide krijg je een scherm om de volgende vraag te  beantwoorden: 

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker 
   over het thema zal denken?

Slide 14 - Tekstslide

1
Op 1 november 1755 is het Allerheiligen, een katholieke feestdag. Veel mensen zitten in de kerk als om 10 uur een zware aardbeving Lissabon treft. Huizen en kerken storten in, er breekt brand uit en er volgt een tsunami. Naar schatting sterven 30.000 mensen. Veel mensen zagen de ramp als straf van God voor hun zonden.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 1 zal denken?

Slide 16 - Open vraag

2
In het Frankrijk van de 18de eeuw kende men een standenmaatschappij; de eerste stand (de geestelijken), de tweede stand (de adel) en de derde strand (de rest van de bevolking).
Men had niet de mogelijkheid om later in het leven in een volgende stand te komen. De hogere standen hadden alles voor het zeggen in het land, de simpele arbeiders of boer had helemaal geen privéleges. De derde stand moest bijvoorbeeld als enige belasting betalen, daarnaast moest ook nog eens 10% van het loon afgestaan worden aan de kerk. De normale arbeider of boer had normaal gesproken al een erg mager inkomen, door deze regels had de gemiddelde arbeider echter helemaal niets meer te eten.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 2 zal denken?

Slide 18 - Open vraag

3
Absolute macht is niet natuurlijk. Het is duidelijk dat het absolute koningschap niet past binnen de wetten der natuur. Volgens deze wetten heeft iedereen bepaalde natuurrechten. Deze natuurrechten bepalen dat iedereen recht heeft op leven, vrijheid en bezit. De absolute macht van koningen vormt een bedreiging voor deze rechten.


Slide 19 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 3 zal denken?

Slide 20 - Open vraag

4
Émile leest zijn eerste boek.
Er is één boek dat het meest past bij mijn natuurlijke opvoeding. Robinson Crusoë zal het eerste boek zijn dat Émile leest en ook het enige tot hij vijftien jaar is. Hoe Robinson zich alleen en zonder hulp in leven weet te houden, is een verhaal dat op iedere leeftijd interesse wekt. Het boek zal voor Émile vermakelijk en leerzaam zijn. Hij zal constant in de weer zijn met zijn kasteel, geiten en zijn moestuin. Hij zal uit de praktijk leren wat iemand in zulke omstandigheden moet weten, niet uit boeken. Hij zal het gevoel hebben Robinsonzelf te zijn en zich verbeelden dat hij in dierenvellen rondloopt, met een grote hoed en sabel.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 4 zal denken?

Slide 22 - Open vraag

5
In Rusland waren boeren niet in dienst van een heer, maar waren zijn bezit. Ze moesten voor hem werken en hadden bijna geen rechten. Ze mochten nooit verhuizen. Daarom werden zij ‘lijfeigenen’ genoemd. De heer had alle macht over hen. Hij mocht ze straffen en soms zelfs doodmaken. De lijfeigenen vormden 90 procent van de Russische bevolking.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 5 zal denken?

Slide 24 - Open vraag

6
Schilderij van de salon van Madamme Geoffrin. Zij was een van de bekendste vrouwen in Parijs. Ze ontving in haar salon de belangrijkste kunstenaars, acteurs, wetenschappers en edellieden. Het schilderij zelf is echter een verzonnen compositie uit ca. 1814.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 6 zal denken?

Slide 26 - Open vraag

7
De handelssuccessen van de WIC lijken paradoxaal: de slavenhandel was kennelijk niet succesvol genoeg en het lijkt dan voor de hand te liggen om over te gaan op andere “handelswaar”. De WIC deed dit echter niet; de Nederlandse slavenhandel bleef bijna twee eeuwen standhouden, tot uiteindelijk in 1818 ook in de Nederlanden de handel in slaven werd afgeschaft. Er moet dus een goede reden zijn geweest om deze verlieslijdende handel te continueren.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 7 zal denken?

Slide 28 - Open vraag

8
Het tegelijkertijd zaaien van veldgewassen op rijen was een belangrijke vernieuwing in de landbouw in de eerste helft van de 19e eeuw, litho Jan Oomkens, 1827 

Slide 29 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 8 zal denken?

Slide 30 - Open vraag

9
“Op de volgende pagina's bied ik niets meer dan eenvoudige feiten, duidelijke argumenten en gezond verstand: en hebben geen andere bedoelingen dan om de lezer, dan dat hij zich van vooroordeel en voorzegging ontdoet. Hij moet zich door zijn rede en zijn gevoelens laten lijden bij het bepalen wat het ware karakter van een man is, zijn standpunten in de huidige tijd verruimen.”

Slide 31 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 9 zal denken?

Slide 32 - Open vraag

de Verlichting
In hoeverre veranderde de manier van denken in de Verlichting?

Slide 33 - Tekstslide

Al in de Middeleeuwen was er een houding ontstaan waarbij de kerk en diens priesters de wereld uitlegde. Je hoefde niets te onderzoeken, want de Bijbel (en de kerk als diens verteller) kon alle antwoorden geven.


Slide 34 - Tekstslide

Maar hoe kon deze houding gaan veranderen?

De wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw had mensen een groot vertrouwen in het menselijke kunnen gegeven. Het menselijk verstand bleek groot en bruikbaar. Nog altijd was er veel onbekend. En nog altijd waren er veel mensen die er voor kozen om naar de kerk te blijven luisteren. Maar er was een kleine verschuiving zichtbaar. 

Slide 35 - Tekstslide

In de 17e en 18e eeuw komen wetenschappers steeds vaker bijeen om te discussiëren. Hierbij nemen ze steeds meer vrijheid. Nieuwe ideeën komen naar boven, zoals Newton's theorie over zwaartekracht. Dit wordt vaak gezien als het begin van de Verlichting.

Slide 36 - Tekstslide

Kerngedachte van het Verlichte denken

Slide 37 - Tekstslide

Wat is Verlichting? Waarom ontstond er onrust nav. de nieuwe ideeën?

Slide 38 - Open vraag

beantwoord voor jezelf de leerdoelen
1. Je kan met behulp van drie kenmerken aangeven wat Verlichting is.
2. Hoe rationeel en optimistisch denken de ideeen van verlichte denkers waren. 
3. Hoe de ideeën van de verlichte denkers deze werden toegepast.
4. Hoe verlichte denkers dachten over godsdienst, over sociale verhoudingen, over politiek en over de economie.
5. Ik moet kunnen uitleggen waarom de Verlichting een breuk met de tijd daarvoor betekende.

Slide 39 - Tekstslide