H6 Rekenen

H6 Rekenen
Rekenen
Lammers
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H6 Rekenen
Rekenen
Lammers

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Je brutoloon is € 2.139 per maand. Daarop houdt je werkgever de volgende bedragen in: loonbelasting € 623, premie volksverzekeringen € 119. Bereken hoeveel loonheffing er op je brutoloon wordt ingehouden?

Slide 3 - Open vraag

Je brutoloon is € 2.139 per maand. Daarop houdt je werkgever de volgende bedragen in: loonbelasting € 623, premie volksverzekeringen € 119. Bereken je nettoloon

Slide 4 - Open vraag

Het huis van Hayden heeft een WOZ-waarde van € 325.000. Het eigenwoningforfait is 0,50% van de WOZ-waarde. Bereken het eigenwoningforfait.

Slide 5 - Open vraag

Hayden heeft een hypotheek van € € 310.000, waarover hij 2,1% rente betaalt.
Bereken de jaarlijkse rente die hij betaalt.

Slide 6 - Open vraag

Hayden heeft een hypotheek van € € 310.000, waarover hij 2,1% rente betaalt. Hoeveel wordt zijn belastbaar inkomen hoger of lager doordat hij een eigen huis heeft? EWF was
€ 1.625 Betaalde rente is € 6510,-

Slide 7 - Open vraag

Dorte rijdt ook privé in een auto van het werk. De nieuwwaarde ervan is € 32.900, de bijtelling 22%.

Welk bedrag moet Dorte bij haar inkomen optellen?

Slide 8 - Open vraag

Paul verdient met zijn eigen bv € 92.500 per maand. Ook ontvangt hij 0,7% van de winst van € 290 miljoen. Bereken het jaarinkomen van Paul. Noteer de uitkomsten op een papiertje!!

Slide 9 - Open vraag

Paul heeft een hypotheek van € 1,4 miljoen, waarover hij 2,5% rente betaalt.
Bereken de jaarlijkse rente die hij betaalt.

Slide 10 - Open vraag

De WOZ-waarde van zijn woning is € 1,7 miljoen.
Hiervoor geldt het volgende tarief:
€ 5.550 + 2,35% van de WOZ-waarde van de woning boven € 1.110.000. Bereken het eigenwoningforfait.

Slide 11 - Open vraag

Paul rijdt in een auto van de zaak met een nieuwwaarde van € 145.000. De bijtelling is 22%.
Bereken het bedrag van de bijtelling.

Slide 12 - Open vraag

Bereken over welk bedrag Paul in box 1 belasting moet betalen.

Slide 13 - Open vraag

Emma verdient € 3.118 per maand. In mei krijgt ze over haar jaarinkomen een vakantietoeslag van 8%. Over haar jaarinkomen inclusief vakantietoeslag krijgt ze in december een eindejaarsuitkering van 8,3%. Emma woont in een huurhuis en heeft een auto van de zaak waar ze ook privé in rijdt. Haar bijtelling is € 4.768. Daarnaast heeft ze voor € 928 aan aftrekposten.
Het jaar inkomen is dus € 43.763
Bereken het belastbaar inkomen van Emma.

Slide 14 - Open vraag

Emma’s bijtelling is 16% en dus € 4.768,
Bereken de nieuwwaarde van haar auto.

Slide 15 - Open vraag

Emma verdient € 3.118 per maand. In mei krijgt ze over haar jaarinkomen een vakantietoeslag van 8%. Over haar jaarinkomen inclusief vakantietoeslag krijgt ze in december een eindejaarsuitkering van 8,3%. Emma woont in een huurhuis en heeft een auto van de zaak waar ze ook privé in rijdt. Haar bijtelling is € 4.768. Daarnaast heeft ze voor € 928 aan aftrekposten.

Bereken het jaarinkomen van Emma.

Slide 16 - Open vraag

Meyra heeft een belastbaar inkomen van € 69.990 Welk deel
van haar inkomen valt in schijf 1?
Bereken de belasting in schrijf 1.

Slide 17 - Open vraag

Meyra heeft een belastbaar inkomen van € 69.990 Welk deel
van haar inkomen valt in schijf 2?
Bereken de belasting in schijf 2.
Noteer op papier.

Slide 18 - Open vraag

Bereken de totale belasting van Meyra in box 1.

Slide 19 - Open vraag

Thieu heeft een belastbaar inkomen van € 31.690. Bereken de belasting die Thieu in box 1 betaalt.

Slide 20 - Open vraag

Het belastbaar inkomen van Tomás is € 80.900.
Bereken de belasting die
Tomás in box 1 betaalt.

Slide 21 - Open vraag

Sylvia heeft een vermogen van € 61.000.
Het heffingsvrij vermogen is € 50.000.
Bereken het bedrag waarover Sylvia in box 3 belasting moet betalen.

Slide 22 - Open vraag

Het fictief rendement is 1,9%. Over het fictief rendement wordt 31% belasting geheven.
Bereken het bedrag van het fictief rendement van Sylvia.
€11.000,- is dus bedrag na aftrek van heffingsvrij vermogen.

Slide 23 - Open vraag

Er geldt een heffingsvrij vermogenvan
€ 50.000. De belasting in box 3 is 31% op
het fictief rendement.
William heeft een vermogen van € 82.700.
Bereken zijn vermogensrendementsheffing.

Slide 24 - Open vraag

Nadine heeft een vermogen van € 250.000.
Bereken voor haar de belasting in box 3.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Bereken de belasting in box 1 op papier 

Slide 27 - Tekstslide

Vul hier je antwoord in!

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Bereken de vermogensrendementsheffing in box 3 

Slide 30 - Tekstslide

Vul hier je antwoord in!

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Bereken Lars’ verschuldigde inkomstenbelasting.

Slide 33 - Open vraag

Twee vrienden vergelijken hun brutoloon.
- Esther verdient € 2.963 per maand.
- Semih verdient € 3.885 per maand.
Bereken hoeveel procent het brutoloon van Semih hoger is dan dat van Esther.

Slide 34 - Open vraag

Op het loon (2963,-)van Esther wordt € 1.030 aan loonheffing ingehouden. De loonheffing van Semih (3.885,-) is € 1.540.
Bereken hoeveel procent het nettoloon van Semih hoger is dan dat van Esther.

Slide 35 - Open vraag

Bereken de motorrijtuigenbelasting
die meneer en mevrouw Da Silva per
maand betalen. Rond af op hele euro’s.

Slide 36 - Open vraag

Goed bezig

Slide 37 - Tekstslide