vwo 2 15 april 2020

15 april - 2 vwo
Wat gaan we doen? 
Grammatica herhalen zodat jullie de toets volgende week goed maken. 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

15 april - 2 vwo
Wat gaan we doen? 
Grammatica herhalen zodat jullie de toets volgende week goed maken. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Het onderdeel De Brug: zowel de woordsoorten als zinsdelen.
Van hoofdstuk 1 maak je het onderdeel wg en lv (wederkerende werkwoorden.
Van hoofdstuk 1 leer je ook het onderdeel wederkerend en wederkerig voornaamwoord.
Verder leer je van hoofdstuk 2 het onderdeel de werkwoordstijden.
Van hoofdstuk 3 het onderdeel over het telwoord.
Van hoofdstuk 4 leer je het onderdeel van de samengestelde zinnen, de hoofd- en de bijzinnen.
Van hoofdstuk 4 leer je ook het voegwoord.
Van hoofdstuk 5 leer je het werkwoord in samengestelde zinnen.
Van hoofdstuk 6 leer je het betrekkelijk voornaamwoord.


Slide 2 - Tekstslide

Gisteren hebben we ons bezig gehouden met...
- wederkende werkwoorden
- wederkerende vnw en wederkerige vnw
- telwoord
- samengestelde zinnen: hoofd- en bijzinnen

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag gaan we ons bezig houden met...
- Werkwoord in samengestelde zinnen
- voegwoord
- betrekkelijk voornaamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Als het vakantie is, ga ik naar mijn opa en oma omdat zij op de boerderij wonen en ik daar graag help.
Hoe ga je te werk als je de werkwoorden in deze zin zou moeten benoemen?

Slide 5 - Open vraag

Toen ik gisteren de krant las, ging het alleen maar over corona, omdat veel mensen daar veel over willen weten.
Hoeveel pv's heeft deze zin?

Slide 6 - Open vraag

Als het vakantie is, ga ik naar mijn opa en oma omdat zij op de boerderij wonen en ik daar graag help. 

Als het vakantie is

ga ik naar mijn opa en oma

omdat zij op de boerderij wonen

ik daar graag help

Slide 7 - Tekstslide

Toen ik gisteren de krant las, ging het alleen maar over corona, omdat veel mensen daar over willen lezen. Wat zijn de voegwoorden?
A
toen, ging
B
omdat, toen
C
ging, omdat
D
omdat, toen, ging

Slide 8 - Quizvraag

Nadat ik mijn huiswerk had gemaakt, ging ik naar buiten om een eind te wandelen.
A
onderschikkend, enkelvoudig
B
onderschikkend met twee persoonsvormen
C
nevenschikkend, met twee persoonsvormen
D
samengesteld, enkelvoudig

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn de nevenschikkende voegwoorden?

Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag

Wat zijn de vier belangrijkste betrekkelijk voornaamwoorden?

Slide 12 - Woordweb

Waarom is de volgende zin fout?
Het schilderij wat je hebt opgehangen, hangt scheef.

Slide 13 - Open vraag

Waarom is deze zin fout?
De vriend waarmee hij naar het concert zou gaan, is ziek geworden.

Slide 14 - Open vraag

Dat is het mooiste wat je ook hebt gemaakt.
Waarom gebruik je hier wat?
A
Omdat je verwijst naar een hele zin.
B
Omdat je verwijst naar een "het-woord"
C
Omdat je verwijst naar een overtreffende trap.
D
Omdat je verwijst naar een onbepaald vnw.

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet op de puntjes worden ingevuld?
Hij kwam telkens te laat ... me irriteerde.
A
wat
B
welke
C
dat
D
dit

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent?

Slide 17 - Open vraag

Wat daar gebeurt, is niet in haak.
Waardoor kun je "Wat"vervangen?

Slide 18 - Open vraag

Zijn de doelen gehaald?

Slide 19 - Tekstslide