H3 1 Werk over en te kort

H3.1 Belasting op aankopen
In hoofdstuk 2  heb je geleerd over werkloosheid

Je hebt geleerd dat er verschillende oorzaken zijn van werkloosheid.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3.1 Belasting op aankopen
In hoofdstuk 2  heb je geleerd over werkloosheid

Je hebt geleerd dat er verschillende oorzaken zijn van werkloosheid.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van de les H3.1
1. Je leert wat belasting is.
2. Je leert wat accijns is
3. Je directe en indirecte belasting 
4. Je leert berekeningen maken met btw

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke belastingen ken je?

Slide 4 - Woordweb

BTW
Winstbelasting/vennootschapsbelasting
Inkomensbelasting
Accijns
Niet-belastinginkomsten
Belasting op aankopen
Met welke maatregelen maakt de overheid producten duurder? 
- btw: om collectieve uitgaven financieren  
- accijns:  extra duurder zodat de consumptie afneemt. en collectieve
                      uitgaven te financieren: bv , roken, drinken , brandstof  
                        slecht voor je gezondheid zijn of slecht voor het milieu. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn accijnzen?
A
Het is een vorm van directe belasting, die wordt geheven op de verkoop van bepaalde goederen.
B
Het is een vorm van indirecte belasting die wordt geheven op de verkoop van bepaalde goederen.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN soort belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is directe belasting?
A
Accijns
B
Loon- en inkomstenbelasting
C
BTW
D
Vennootschapsbelasting

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is directe belasting?
A
Accijns
B
Loon- en inkomstenbelasting
C
BTW
D
Vennootschapsbelasting

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juiste soort inkomsten hoort bij de juiste zin.
accijnzen
belasting toegevoegde waarde
inkomstenbelasting
vennootschapsbelasting

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de overheid de belastingen verlaagt?
A
dan stijgt het bruto loon
B
dan neemt de consumptie af
C
dan stijgt het netto loon
D
dan geef je minder uit

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Indirecte belastingen heten zo omdat je ze
A
meteen moet betalen
B
niet meteen hoeft te betalen
C
rechtstreeks aan de overheid betaalt
D
via een winkelier aan de overheid betaalt.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie betaalt belasting?
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er niet betaalt vanuit de belastingen?
A
ziekenhuizen
B
banken
C
onderwijs
D
centrale parken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belasting op aankopen
Btw en accijnsen zijn in elk land verschillend. 
Bijvoorbeeld in België is benzine goedkoper is.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De rekening bedroeg €168 excl. 21% btw.

Welke berekening is juist? (inclusief btw)

timer
1:30
A
168 x 1,21 = € 203,28
B
168 : 121 x 100 = € 138,84
C
168 : 100 x 121 = € 203,28
D
168 + (21% van € 168) = € 203,28

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een licentie voor "Economische Bekeken"
kost €41,- inclusief BTW.

Wat is het BTW bedrag?
timer
2:00
A
€8,61
B
€48,12
C
€21,-
D
€7,12

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Intertoy verkoopt Fifa 23. Zij kopen het in voor € 30 bij een leverancier.
Intertoy houdt vast aan een 50% brutowinstmarge. En de bedrijfskosten zijn € 8,24. En op Fifa 23 houdt hij rekening met 21% btw.

Wat is de COMMERCIELE consumentenprijs voor Fifa 23?

Tip: Vraag de docent hoe je de consumentenprijs berekent.
timer
4:00
A
€ 58,10
B
€ 68,10
C
€ 59,00
D
€ 69,00

Slide 19 - Quizvraag

 inkoop           € 30 
winstmarge   € 15  (50% van de inkoop)
---------------------------------------------------+/+
brutowinstmarge           € 45,-
bedrijfskosten                 €    3,-
btw    21% van  48,25   = € 10,08
--------------------------------------------------+/+
consumentenprijs         € 58,08 

Waarom houdt de onderneming geen
rekening met btw bij de nettowinst
berekening?
timer
1:00
A
Omdat hij dit bedrag dan als extraatje mag houden.
B
Het bedrag aan btw moet hij toch weer afdragen aan de belastingdienst.
C
Hierdoor weet de ondernemer zeker dat hij genoeg geld heeft.
D
Hij houdt wel rekening met btw!

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De rekening van restaurant "Chez le patron"
1. De rekening bedroeg €168 incl. 21% btw.
Bereken het bedrag van de rekening exclusief btw.
timer
2:00
A
168 / 121 x 100 = € 138,84
B
168 / 100 x 121 = €203,28
C
168 /121 x 79 = € 109,69

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je rijdt 12.580 km per jaar.
De motorrijtuigenbelasting per kwartaal = € 95
Verbruik is 1 : 17 en benzine kost € 1,66 p/l

Bereken het bereken de kosten per jaar.
timer
2:00
A
€ 95
B
€ 1228,40
C
€ 1.323,40
D
€ 1.608,40

Slide 22 - Quizvraag

benzineprijs: € 1,66 p/l 
12.580: 17 x €1,66 =              € 1.228,40

motor.bel. 95 x 4 =             €   380,00
----------------------------------------------+/+
                                                €  1.608,40
 

Als je kosten voor
motorrijtuigenbelasting + brandstof = € 1608,40
En het verbruik is 1 : 17.

Bereken het bereken de kosten km.
timer
2:00
A
€ 0,16 per km
B
€ 0,15 per km
C
€ 0,14 per km
D
€ 0,13 per km

Slide 23 - Quizvraag

benzineprijs: € 1,66 p/l 
12.580: 17 x €1,66 =              € 1.228,40

motor.bel. 95 x 4 =             €   380,00
----------------------------------------------+/+
                                                €  1.608,40
€ 1.608.40 : 12.580 km = € 0,13 per km
 

Je weet: 
1. wat belasting is.
2.wat accijns is
3.wat directe en indirecte belasting is 
4. hoe je berekeningen maakt met btw (inclusief en exclusief)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AAN DE SLAG!
  Hoofdstuk 3.1 
1 t/m 12.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies