Cursus 7 Spelling §9 en les 2 Plan je reis

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
lesboek
schrift
leesboek
 etui
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
lesboek
schrift
leesboek
 etui

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)
- Sterke en zwakke werkwoorden
- Sprookje verder schrijven (laatste les)
- Korte pauze (drie minuten)
- Les 2 van 'Plan je reis' 

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
12:00

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
  • Spelling: Je herkent sterke en zwakke werkwoorden.
  • Werkstuk: Je maakt de inleiding van je werkstuk af.


Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
1. Ik-vorm (aangepaste stam)
2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord


Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!
Vormen

Slide 5 - Tekstslide

Sterke en zwakke werkwoorden
Er zijn sterke en zwakke werkwoorden. 

Om werkwoorden goed te kunnen spellen, moet je weten wat het verschil is tussen beide soorten.

Slide 6 - Tekstslide

Sterke en zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank:
lopen → liepen; ruiken → roken; 
zoeken → zochten.

Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank:
hopen → hoopten; praten → praatten; 
spelen → speelden; luisteren → luisterden.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Sterk of zwak werkwoord?
'Zwemmen'
A
Sterk
B
Zwak

Slide 9 - Quizvraag

Sterk of zwak werkwoord?
'verbranden'
A
Sterk
B
Zwak

Slide 10 - Quizvraag

Is
VERVEN
een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 11 - Quizvraag


Is zoeken een sterk of zwak werkwoord?
A
sterk
B
zwak

Slide 12 - Quizvraag

Sterk of zwak werkwoord?
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
stoppen
hebben
dansen
worden
schrijven
boffen
lopen
zijn
fietsen
lachen

Slide 13 - Sleepvraag

§9 Sterke en zwakke werkwoorden
Opdracht blz. 240/241
Maak opdracht 1 en opdracht 3 in je boek.
Maak opdracht 4 in je schrift.



Hoe: Je maakt het alleen
Nodig: Je lesboek, schrift en een pen
Klaar? Ga verder met het schrijven van je sprookje




timer
25:00

Slide 14 - Tekstslide

Even pauze
timer
4:00

Slide 15 - Tekstslide

Ik begrijp het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden
0100

Slide 16 - Poll

Ik heb zin in het maken van het werkstuk Plan je reis naar Afrika
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee
D
Geen mening

Slide 17 - Quizvraag

Plan je reis naar Afrika
Opdracht:
1) Lees het opdrachtenboekje goed door
2) Kies een land in Afrika waar jij je werkstuk over gaat houden
3) Zoek informatie over dat land op en begin met het schrijven van een inleiding (waarom heb je dit land gekozen).

Hoe: Je mag overleggen
Nodig: Opdrachtenboekje en Ipad
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide