Les 2 Massacommunicatie

Massacommunicatie
Tekst
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Massacommunicatie
Tekst

Slide 1 - Tekstslide

massacommunicatie

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Wat is massacommunicatie?
Massacommunicatie of openbare communicatie is communicatie waarbij grote groepen mensen worden bereikt. Dit houdt in dat de zender of communicator gebruikmaakt van kanalen die een massale vermeerdering mogelijk maakt. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Massacommunicatie
Bij massacommunicatie gaat het bijna altijd om communicatie via een medium. Denk maar aan reclame op internet, radio en televisie, in de gedrukte media en bijvoorbeeld buitenreclame.

Slide 6 - Tekstslide

Tekst

Slide 7 - Tekstslide

Massacommunicatie 
  •  Eén zender
  •  Heel veel ontvangers
  •  Verloopt via massamedia



Slide 8 - Tekstslide

massacommunicatie en media
Massacommunicatie gaat bijna altijd via een medium.
(reclame op internet, radio en televisie, gedrukte media, buitenreclame)
Massacommunicatie is meestal eenrichtingscommunicatie. Er is minder vaak directe feedback mogelijk. 

Een boodschap wordt vele malen in de massamedia herhaalt.


"Herhaling is de kracht van de reclame"

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

massacommunicatie is altijd indirecte communicatie
A
waar
B
niet waar
C
in sommige gevallen

Slide 11 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. In 1879 kreeg Rotterdam als eerste stad in Nederland een elektrisch verlichte winkelpassage.

Van welke begrip is wat je ziet op de afbeelding een goed voorbeeld?
A
Massaproductie
B
Massamedia
C
Massaconsumptie
D
Massacommunicatie

Slide 12 - Quizvraag

Je klikt op een nieuwssite. Dit is een vorm van:
A
Indirecte, non-verbale, massacommunicatie
B
Indirecte, verbale, massacommunicatie
C
Directe, non-verbale, massacommunicatie
D
Directe, verbale, massacommunicatie

Slide 13 - Quizvraag

Als mijn leraar Nederlands iets uitlegt aan dertig leerlingen, is dat massacommunicatie
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag