1.4 Crisis en bloei

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3,4

Crisis en bloei 1.4

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Leerdoel

       Aan het einde van de les...

-Weten de leerlingen hoe de crisis van 1929 uitbrak.

-Hoe de Nederlandse economie er tijdens de Duitse bezetting aan toe was.

-Wat er gebeurde met de Nederlandse Economie na de Tweede Wereldoorlog.

Kennen de Leerlingen de begrippen:

Tweede kamer, Kapitalisme, socialisten, klassenstrijd, vakbonden, algemeen kiesrecht (vorige les).

-Beurskrach, wederopbouw, Marschallhulp, 

Geleide loonpolitiek, Oliecrisis (deze les).

Roaring twenties

In de VS ging het geweldig in de jaren '20

-Veel mensen kochten spullen met een lening:

Auto's, Radio, film, vliegtuigen, televisie.

-Ook aandelen!

Banken failliet

• Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen

• Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug

• Daardoor gingen ook veel banken failliet

• Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen, waardoor deze minder waard werden.

Beurskrach

'Black tuesday' 1929

• De oorzaak voor de economische crisis noemen we de 'beurkrach'
• De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf.

Hulp voor Duitsland

• Dankzij deze financiele hulp gaat het korte tijd weer beter met Duitsland.

De bezettingsjaren

-1940 Economie bloeit op.

-Nederland produceert voor Duitsland.

-1943 Economie gaat bergafwaarts.

-1944 Oorlogsgebied.

-Veel van Nederland ligt in puin:

Infrastructuur, havens, fabrieken.

-Hongerwinter 20.000 doden.

Wederopbouw

-Marshallhulp  1947

Harmoniemodel = Afspraak tussen vakbond en regering om lonen laag te houden --> Vergroot export. 

Geleide loonpolitiek.

Welvaartstijging.

1963 Regering stop loonpolitiek.

-Lonen gingen omhoog, consumptie stijgt.

-Veel Nederlanders beginnen met luxeproducten kopen.

-Nederlandse producten worden duur, eerst overheidssteun maar rond 1980 verplaatsen Industrietakken naar lage lonen landen.