Argumenteren les 2

Argumenteren les 1
Aan het eind van deze les...
  • ... weet je wat het verschil is tussen een tegenargument en een weerlegging
  • ... heb je de verschillende argumentatiestructuren gezien.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren les 1
Aan het eind van deze les...
  • ... weet je wat het verschil is tussen een tegenargument en een weerlegging
  • ... heb je de verschillende argumentatiestructuren gezien.

Slide 1 - Tekstslide

Argumenten - tegenargumenten
  • Argumenten = ondersteuning van het standpunt
  • Tegenargument = ontkrachting van het standpunt
  • Weerlegging = ontkrachting van het argument

Slide 2 - Tekstslide

Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is (A), moet iedereen meer met de trein reizen. (S)

TA/W: Met de trein ben je veel langer onderweg.
A
Weerlegging
B
Tegenargument

Slide 3 - Quizvraag

S: Iedereen zou vlees moeten eten. De dieren worden op een biologische boerderij beter behandeld (A)
TA/W: Op een biologische boerderij worden de dieren veel vaker ernstig ziek
A
Weerlegging
B
Tegenargument

Slide 4 - Quizvraag

S: Doordat hij veel kijkers trekt (A), heeft Arjen Lubach veel invloed (S)
TA/W: Toen Lubach opriep om van Facebook af te gaan, hebben daaraan maar enkele duizenden mensen gehoor gegeven.
A
Weerlegging
B
Tegenargument

Slide 5 - Quizvraag

Enkelvoudige argumentatie

Slide 6 - Tekstslide

Nevenschikkende afhankelijke argumentatie
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie

Slide 7 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie

Slide 8 - Tekstslide

Standpunt
A1
A2
De volgende keer nemen we een andere loodgieter.
We hebben uren zitten wachten voordat hij er was
De rekening was ook nog eens belachelijk hoog.

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Standpunt
A1
A2
Daarom zouden mobiele telefoons voor jongeren verboden moeten worden
Veel scholieren zijn dus verslaafd aan hun mobieltje.
Nederlandse scholieren 'zitten' gemiddeld ruim drie uur per dag op hun mobieltje.

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Maak van H6 Paragraaf 2: opdr. 1 en opdr. 2

Slide 13 - Tekstslide